3. VOLLEDIGE AFVOERSPOELING
In sommige gebieden kan hard water leiden tot melkachtig (ondoorzichtig) ijs en
kalkvorming. Plaats in dat geval een filter of waterontharder en verander de spoelmodus
van "gedeeltelijke afvoerspoeling" in "volledige afvoerspoeling" overeenkomstig de
volgende instructies.
Volledige afvoerspoeling – Nadat een vriescyclus is voltooid, wordt al het resterende
water uit de tank afgevoerd. De tank wordt deze bij de volgende vriescyclus weer gevuld.
Gedeeltelijke afvoerspoeling (standaardinstelling) – Nadat een vriescyclus is voltooid,
blijft het resterende water in de tank en wordt wat water toegevoegd om de tank bij de
volgende vriescyclus te vullen.
1) Verwijder de schroef aan de voorkant van de watertank. Plaats de afvoerpijp van de
watertank in de aftappositie (zie Afb. 11). Zet de afvoerpijp van de waterbak vast met
de schroef.
[Normale positie]
Afvoerpijp van de waterbak
2) Verander de volgende instellingen van de besturingsprintplaat van "gedeeltelijke
afvoerspoeling" in "volledige afvoerspoeling" (zie "3. [b] ONDERHOUDMODUS" in
het servicehandboek van de besturingsprintplaat (E1CK-811)).
Selectie gedeeltelijke/volledige afvoerspoeling – Onderhoudmodus, nr. 14 (0: volledig,
1: gedeeltelijk)
Toevoertijd ijsproductiewater – Onderhoudmodus, nr. 12
Toevoertijd extra ijsproductiewater – Onderhoudmodus, nr. 15
4. GATDIAMETER
Zie "2. [i] INSTELLING VAN GATDIAMETER" in het servicehandboek van de
besturingsprintplaat (E1CK-811).
Schroef
Afb. 11
66
[Aftappositie]