Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Rijsnelheid Kiezen; Vooruitrijden; Achteruitrijden; Machine In De Neutraalstand Zetten - Toro Proline T-Bar Hydro 15 PK Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Rijsnelheid kiezen

1. Zet de snelkoppelhendels in de ontgrendelde stand
(Fig. 12).
2. Beweeg de vaste duwboom naar voren of naar achteren
om de gewenste voorwaartse snelheid in te stellen. De
wijzer geeft aan wat ongeveer de rijsnelheid is
(Fig. 12). Als de vaste duwboom helemaal naar voren is
gezet, bedraagt de rijsnelheid ongeveer 10 km per uur.
Als de vaste duwboom in de middelste stand staat,
bedraagt de rijsnelheid ongeveer 5 km per uur.
Opmerking: In normale omstandigheden verkrijgt u de beste
maairesultaten bij een rijsnelheid van 4–5 km per uur. Stel de
machine in op een hogere rijsnelheid voor licht maaiwerk of
transport. Stel de machine in op een lagere snelheid als u grote
hoeveelheden gras moet maaien en verzamelen.
3. Zet de snelkoppelhendels in de vergrendelde stand
(Fig. 12).

Vooruitrijden

1. Om vooruit te rijden, moet u de bovenste duwboom
langzaam tegen de vaste duwboom drukken (Fig. 12).
2. Om in een rechte lijn te rijden, moet u gelijkmatige
druk uitoefenen op beide uiteinden van de bovenste
duwboom (Fig. 12).
3. Om een bocht te maken, vermindert u de druk op de
kant van de bovenste duwboom in de richting waarin u
wilt afslaan (Fig. 12).
4. Stel de vaste duwboom in op een prettige rijsnelheid
(Fig. 12).
5. Laat de bovenste duwboom los om beide wielen tot
stilstand te brengen (Fig. 12).
Opmerking: Als de voorkant van het maaidek van de grond
komt wanneer u de bovenste duwboom snel vooruit beweegt,
of de machine niet heuvelopwaarts kan rijden, is wellicht
afstelling nodig. Zie: Omloopklep afstellen, blz. 32.
1
2
Figuur 12
1. Bovenste duwboom
2. Vaste duwboom
3
m–6658
3. Snelkoppelhendel
20

Achteruitrijden

1. Om achteruit te rijden, trekt u de duwboom langzaam
naar achteren (Fig. 12).
2. Om in een rechte lijn te rijden, moet u gelijkmatige
druk uitoefenen op beide uiteinden van de bovenste
duwboom (Fig. 12).
3. Om een bocht te maken, vermindert u de druk op de
kant van de bovenste duwboom weg van de richting
waarin u wilt afslaan (Fig. 12).
4. Laat de bovenste duwboom los om beide wielen tot
stilstand te brengen (Fig. 12).
Machine in de neutraalstand
zetten
Laat de bovenste duwboom los om de machine tot stilstand
te brengen. De machine keert automatisch terug in de
neutraalstand. Als de machine in de neutraalstand staat,
zorgt de hydrostatische aandrijving voor een dynamische
remwerking zodat de machine niet gaat rollen.
Opmerking: Het is normaal dat de maaimachine zeer
langzaam beweegt als de motor loopt en de machine in de
neutraalstand staat. Als de machine in de neutraalstand te
snel beweegt, is wellicht afstelling nodig. Zie:
Neutraalstand van machine afstellen, blz. 38.

De machine stoppen

1. Laat de bovenste duwboom los om beide wielen tot
stilstand te brengen (Fig. 12).
2. Laat de bedieningsstang van de maaimessen los om de
maaimessen uit te schakelen. Zet de gashendel op
Langzaam.
3. Draai het contactsleuteltje op UIT. Denk erom dat u het
sleuteltje uit het contact haalt.
Belangrijk
Als de machine op een helling staat, moet u
de wielen blokkeren om te voorkomen dat de machine
langzaam gaat rollen.
Belangrijk
Als u de machine onbeheerd achterlaat,
moet u de brandstofafsluitklep sluiten en de
bougiekabels(s) losmaken van de bougie(s).
Voorzichtig
Kinderen of omstanders kunnen letsel oplopen als
zij de machine verplaatsen of proberen te bedienen
terwijl deze onbeheerd staat.
Verwijder altijd het sleuteltje uit het contact en
blokkeer de wielen wanneer u de machine onbeheerd
achterlaat, ook al is het slechts voor een paar minuten.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

30299te

Inhoudsopgave