4.9
BRANDSTOFSYSTEM ______________________________________________________
Zie
sectie
4.23
voor
onderhoudsbeurten.
Raadpleeg de Motorhandleiding voor gedetailleerde
procedurebeschrijving.
Vóór terugplaatsing van het filter moet het filterhuis worden
schoongemaakt, evenals het gedeelte rond het filter.
Voorkomen moet worden dat vuil het brandstofsysteem
binnendringt.
Ontlucht het brandstofsysteem na verwijdering van het
brandstoffilter en de leidingen, of wanneer de brandstoftank
is leeggeraakt.
4.10 ACCU____________________________________________________________________
U
moet
er
absoluut
ontstekingsschakelaar in de UIT-stand staat en de
contactsleutel is verwijderd voordat u de accu een
onderhoudsbeurt geeft.
VOORZICHTIG
!
Gebruik altijd geïsoleerd gereedschap, draag een
veiligheidsbril en beschermende kleding wanneer u aan
een accu werkt. U moet alle voorschriften van de
accufabrikant aandachtig doorlezen en opvolgen.
Zet de kabels stevig aan de accuklemmen vast en breng
een dunne laag diëlektrisch siliconenvet op de klemmen en
kabeleinden aan om corrosie te voorkomen. Houd de
luchtopenings- en klemdoppen op hun plaats.
Houd de kabeleinden, accu en accuklemmen schoon.
4.11 HULPSTARTPROCEDURE __________________________________________________
Alvorens een hulpstartprocedure te gaan uitvoeren, dient de
conditie van de ontladen accu te worden gecontroleerd.
Sectie 4.10.
WAARSCHUWING
!
Accu's ontwikkelen explosief waterstofgas. Om de kans
op een ontploffing te verminderen, moet het ontstaan
van vonken in de buurt van de accu worden voorkomen.
Sluit de negatieve hulpstartkabel altijd aan op het
chassis van de tractor met de ontladen accu, op
voldoende afstand hiervan.
specifieke
perioden
tussen
zeker
van
zijn
dat
Vervanging van het brandstoffilter:
1.
Sluit de brandstofklep op de tank. Verwijder het oude fil-
ter en ontdoe u ervan.
2.
Breng een dun olielaagje aan op de pakking en draai
het nieuwe filter handvast.
3.
Vul de brandstoftank. Open de brandstofklep op de
tank en ontlucht het filter. Zie de Motorhandleiding.
Plaatsen waar brandstof wordt gemorst moeten
onmiddellijk worden schoongemaakt.
de
Verifieer de accupolariteit voor het aansluiten of loskoppelen
van de accukabels.
1.
Bij het installeren van de accu moet altijd eerst de
RODE, positieve (+) accukabel worden bevestigd en de
ZWARTE, negatieve (-) aardingskabel het laatst.
2.
Bij verwijdering van de accu dient altijd eerst de
ZWARTE, negatieve (-) aardingskabel te worden
losgehaald en de RODE, positieve (+) kabel het laatst.
3.
Zorg ervoor dat de accu op de juiste wijze wordt
geïnstalleerd en stevig aan de accuhouder wordt
bevestigd.
WAARSCHUWING
!
Accusteunen,
-polen
bevatten
lood
chemicaliën is het de staat Californië bekend dat ze
kanker en onvruchtbaarheid kunnen veroorzaken. Na
werken met accu's altijd handen wassen.
Maatregelen bij aansluiting van de hulpstartkabels:
1.
Zet de motor stil van het voertuig met een goede accu.
2.
Sluit de RODE hulpstartkabel aan op de positieve (+)
klem van de goede accu en op de positieve (+) klem
van de ontladen accu.
3.
Sluit de ZWARTE hulpstartkabel vanaf de negatieve (-)
klem van de goede accu aan op het chassis van de
tractor met de ontladen accu.
Na aansluiting van de kabels dient de motor van het
voertuig met de goede accu te worden gestart, gevolgd door
het starten van de tractormotor.
ONDERHOUD
en
gerelateerde
en
loodverbindingen.
4
accessoires
Van
deze
nl-23