4
ONDERHOUD
4.3
AANSCHERPEN VAN DE MESSEN ___________________________________________
1. Plaats een houten blok tussen het mes en het
maaierhuis om draaiing van het mes te voorkomen.
Voor verwijdering van het mes dient de schroef die
het vastzet linksom te worden gedraaid
WAARSCHUWING
!
De maaimessen kunnen scherpe randen ontwikkelen.
Wees altijd voorzichtig tijdens onderhoud en andere
hantering ervan.
2. Tijdens het afbramen of aanscherpen van messen,
dient niet het originele slijppatroon te worden
gevolgd zoals afgebeeld in (A). Nieuwe snijranden
moeten tot een hoek worden geslepen zoals
afgebeeld in (B).
Als het totaalverlies van het mes 13 mm bedraagt,
wordt verder aanscherpen sterk afgeraden en dient
het mes te worden vervangen.
WAARSCHUWING
!
Verdere aanscherping voorbij de toegestane 13 mm
grens kan er de oorzaak van zijn dat de rand afbreekt
en van de machine wordt weggeworpen. Dit kan
tengevolge
hebben
lichamelijk
letsel
eigendommen zware schade kunnen oplopen.
3. Zorg ervoor dat van beide kanten van het mes
evenveel wordt verwijderd om een onevenwichtige
meswerking te voorkomen. Dit veroorzaakt namelijk
overmatige trilling en kan de machine beschadigen.
4. Gebruik een mesbalanceerinrichting ter controle van
de symmetrie na het aanscherpen.
5. Bevestig de messen weer aan de maaimachine en
installeer ze zodanig dat de snijranden (C) in de
rotatierichting wijzen: zie Afb. 4C. De afgeschuinde
snijrand
wijst
dus
maaidekhuis.
Geef
de
middelste
draaikoppel van 100-120 Nm.
nl-20
.
dat
omstanders
wordt
toegebracht
in
de
richting
van
mesopsluitschroef
ernstig
terwijl
Linkerkant
Onderaanzicht van de tot in transportstand
het
een
A
Max.
13 mm
B
Onderaanzicht van het
voordek in de servic-
estand.
C
C
omhooggebrachte zijdekken.
HR024
Afb. 4B
C
Rechterkant
HR015
Afb. 4C