– Het rookgaskanaal moet de juiste afmeting hebben
voor condensatieketels. Ongeschikte of onjuist ge-
dimensioneerde rookgaskanalen kunnen proble-
men veroorzaken op de verbrandingsparameters en
geluid veroorzaken.
– Het is raadzaam om een condenswaterneutralisator
te installeren voor het af te voeren in het afvalwater.
– Voorzie een helling van ten minste 3% voor de con-
denswaterleidingen en afvoerleidingen in de rich-
ting van de neutralisator of het afvoerputje.
– Zorg voor een geschikt filter om te voorkomen dat
er stof of vuil wordt opgezogen.
6.10
Verzamelen/afvoer condenswater
m
WAARSCHUWING
– De afvoerpijp van het condenswater moet herme-
tisch afgesloten zijn, de afmetingen moeten aange-
past zijn aan de sifon en er mogen geen vernauwin-
gen zijn.
– De afvoer van het condenswater moet gerealiseerd
worden in overeenstemming met de nationale of de
plaatselijke van kracht zijnde wetgeving.
– Het is raadzaam een neutraliseringsgroep te voor-
zien voor het condenswater en een helling van min-
stens 3% te voorzien voor de leidingen.
– Voordat u het apparaat voor het eerst in gebruik
neemt, vul de sifon met water.
d
HET IS VERBODEN
De afvoerleiding voor de condens van het rookgaska-
naal MAG NIET in het apparaat worden teruggevoerd,
maar moet worden gecreëerd los van die van de ke-
tel, overeenkomstig de aanwijzingen van de fabrikant
van het apparaat en de geldende wetgeving in het land
waar het apparaat wordt geïnstalleerd.
58
6.11
De ketel Sime ESTELLE HE B4 INOX ErP vereist aansluitingen die
hieronder vermeld worden en die uitgevoerd moeten worden
door de installateur of gekwalificeerde technici.
Om de elektrische aansluitingen uit te voeren:
– verwijder het voorpaneel (1), om toegang te krijgen tot het be-
sturingspaneel
– draai de schroeven (2) los die het deksel (3) van het bestu-
ringspaneel bevestigen.
– draai het deksel (3) naar beneden toe om toegang te krijgen
tot het interne klemmenbord (MIQ).
De kabels moeten langs de achterkant van de ketel ingevoerd
en geblokkeerd worden, als de werkzaamheden voltooid zijn,
met de reeds aangebrachte kabelklep. Monteer na de aanslui-
tingen de onderdelen die u eerder verwijderd heeft.
2
x6
1
NC
Afb. 34
De aansluitingen dienen door de installateur verricht te worden
De uit te voeren elektriciteitsaansluitingen zijn:
– voeding 230V - 50Hz met magnetothermische schakelaar
– aansluiting van de omgevingsthermostaat (TA) of van de chro-
nothermostaat, nadat u de overbrugging tussen de klemmen
heeft verwijderd 20 e 21
– in het geval u een tijdsprogrammering gebruikt, verwijdert u
de overbrugging 30 en 31 en legt u de verbindingen aan tus-
sen de chronothermostaat voor de programmering (CTP) en
de klemmen 28, 29, 30 31.
– voer de branderaansluitingen uit volgens het schema van de
elektrische installatie die u in deze handleiding terugvindt.
N L
230 V - 50 Hz
LEGENDE:
L
N
TA
MIQ1-MIQ2 Interne klemmenborden paneel
CTP
Elektriciteitsaansluitingen
L
N
1
2
3
... 18 19 20 21 22 23
L
N 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33
2
CTP
5
Lijn / Fase
Nul
Omgevingsthermostaat
Chronothermostaat voor programmering
NL
3
Afb. 35
MIQ2
TA
MIQ1
1
3
Afb. 36