Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Servomotor; Pomp; Pompaanzuiging - Riello RL 25 BLU TC Installatie-, Gebruiks- En Onderhoudsvoorschriften

Stookolie
Inhoudsopgave

Advertenties

Beschikbare talen

Beschikbare talen

(A)
Min. doorstroomsnelheid bij een druk van 12 bar
Debietdrukbereik
Max. aanzuigonderdruk
Viscositeitsbereik
Max. temperatuur stookolie
Max. aanzuig- en terugloopdruk
Drukijking in de fabriek
Breedte van filtermaas
(B)
D1414
D1475
kg/uur
60
bar
8 ÷ 25
bar
0,45
cSt
2 ÷ 12
°C
60
bar
2
hoge druk: 22
bar
lage druk: 9
mm
0,150
12
SERVOMOTOR (A)
Nok I: Ingesteld op 0° (luchtklep gesloten in
afsluitstand)
Verhoog de instelling om hem gedeeltelijk te
openen.
Nok II: In de fabriek ingesteld op 50°.
Controleert de stand van de luchtklep in de 2de
vlamgang - hij volgt de servomotor alleen bij het
openen. Ga, om de hoek te verkleinen, naar de
1ste vlamgang, verklein de hoek en ga terug
naar de 2de vlamgang om het effect van uw
afstelling te controleren.
Nok III: In de fabriek ingesteld op 40°.
Geeft het ventiel van de 2de vlamgang vrij.
Plaats hem tussen nokken IV-V zodat hij altijd
nok II voor is.
Nok IV-V: In de fabriek ingesteld op 30°.
Controleert de stand van de 1ste vlamgang en
moet altijd nokken II en III voor zijn. Hij volgt de
servomotor alleen bij het sluiten. Ga, om de
hoek te vergroten, naar de 2de vlamgang, ver-
groot de instellingshoek en ga terug naar de
1ste vlamgang om het effect van uw afstelling te
controleren.
AANTEKENING: Als u de hoek bij de 1ste
vlamgangstand vergroot terwijl de brander
werkt, valt hij onmiddellijk stil.
POMP (B)
1 -
Aanzuiging
G 1/4"
2 -
Terugloop met schroef voor by-pass
G 1/4"
3 -
Uitlaat bij de verstuiver. . . . . . . . . . .G 1/8"
4 -
Manometerkoppeling . . . . . . . . . . . .G 1/8"
5
- Vacuümmeterkoppeling . . . . . . . . . .G 1/8"
6
- Schroef voor regeling van lage druk
7
- Schroef voor regeling van hoge druk
8
- Koppeling voor drukvermogen of manometer
9
- Ventiel van lage/hoge drukschakelaar
10 - Veiligheidsventiel

POMPAANZUIGING

- Controleer, alvorens de brander te starten,
of de terugloopleiding van het reservoir niet
verstopt is. Verstoppingen in de leiding
kunnen het afdichtelement op de pompas
doen scheuren. (Bij het verlaten van de fa-
briek is de by-pass van de pomp gesloten).
- Controleer ook of de ventielen op de aanzuig-
leiding openstaan en of er genoeg brandstof in
het reservoir is.
- Om de zelfaanzuiging mogelijk te maken,
moet een van de pompschroeven 4)-8) losge-
draaid worden zodat de lucht in de aanzuiglei-
ding afgelaten wordt.
- Start de brander, sluit daarvoor de besturings-
inrichtingen en zet schakelaar 1)(A)p. 13 in de
stand "AAN". De pomp moet roteren in de rich-
ting van de pijl op de afdekplaat.
- De pomp kan als aanzuigend beschouwd wor-
den wanneer er stookolie uit schroef 4) of 8)
begint te stromen. Leg de brander stil: zet
schakelaar 1)(A)p. 13 op "UIT" en haal schroef
4) of 8) aan.
De tijd nodig voor deze werkzaamheid hangt af
van de diameter en de lengte van de aanzuiglei-
ding. Als bij de eerste start van de brander de
pomp niet begint aan te zuigen en de brander
wordt vergrendeld, wacht dan ongeveer 15 se-
conden, ontgrendel de brander en herhaal dan
de startwerkzaamheid zo vaak als nodig is.
Wacht na 5 of 6 startwerkzaamheden 2 of 3 mi-
nuten zodat de transformator kan afkoelen.
Belangrijk:
de bovenvermelde werking is mogelijk omdat de
pomp bij het verlaten van de fabriek al vol brand-
stof is. Als de pomp afgetapt werd, vul hem dan
met brandstof langs de opening in de vacuüm-
meter alvorens te starten; anders zal de pomp
vastlopen. Wanneer de lengte van de aanzuiglei-
ding langer is dan 20-30 meter, moet de toevoer-
leiding gevuld worden met een afzonderlijke

pomp.

Advertenties

Hoofdstukken

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave