Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

3. De bevestigingen moeten strak genoeg zitten zodat de accu's niet bewegen wanneer het voertuig rijdt. Ze
mogen echter niet zo strak gespannen staan dat ze de accubehuizing doen barsten of vervormen. Haal de
borgmoeren aan tot 4,5 N·m. De klemaansluitingen moeten schoon zijn en goed vastzitten. Vervang versleten
isolatie en versleten kabels. De torsie op de accuklemmen moet 12,4 N·m bedragen. Zie volgende
VOORZICHTIG.
VOORZICHTIG
• Beschadigde of gecorrodeerde accuklemmen moeten zo nodig vervangen of schoongemaakt
worden. Indien u dit nalaat, kunnen ze tijdens het gebruik oververhitten.
4. Na het gebruik moet u de accu's opladen. Laat de accu's niet langer dan absoluut noodzakelijk ontladen (nooit
langer dan 24 uur).

ACCULADER

Lees GEVAAR, WAARSCHUWING en VOORZICHTIG op pagina 14.
OPMERKING: Aangezien de Powerdrive-lader een geheugen heeft dat de accu's iedere 15 dagen automatisch
controleert en zo nodig bijlaadt, mag hij gedurende de opslagperiode aangesloten blijven op een
Powerdrive-voertuig.
Kort na het begin van het laden schakelt de PowerDrive lader zichzelf uit en voert een zelftest uit (de
ampèremeter gaat naar 0). Enkele ogenblikken later wordt het laden hervat (de ampèremeter toont de
huidige lading).
Bij elke elektrische transportwagen van Carryall wordt automatisch een volautomatische, vaste acculader
geleverd. De stekker van de lader moet aangesloten worden op een stopcontact dat het minimumaantal ampère
per lader kan leveren voor uw locatie.
Om het gevaar op elektrische schok te verminderen, moet de acculader geaard zijn. De lader is voorzien van een
elektrisch wisselstroomsnoer met een aardgeleider en een stekker met aardpen. De stekker moet geaard
aangesloten worden op een stopcontact dat hiervoor bestemd is en dat correct geïnstalleerd en geaard is, en aan
alle toepasselijke overheidsvoorschriften en -reglementen voldoet. Raadpleeg de handleiding die bij de acculader
wordt geleverd, voor specifieke bedieningsvoorschriften alvorens u de lader gebruikt.
Vermijd het gebruik van een verlengsnoer met de lader. Indien een verlengsnoer toch nodig is, dient u een uit drie
geleiders bestaand snoer nr. 14 SWG (British Standard Wire Gauge) of nr. 12 AWG (American Wire Gauge) met
aardgeleider voor zwaar gebruik, in goede elektrische staat, te gebruiken. Indien u een verlengsnoer gebruikt,
houd het zo kort mogelijk (niet langer dan 3,7 m). Leg alle snoeren zo dat er niet op getrapt of over gestruikeld kan
worden en dat ze beschermd zijn tegen schade en druk.
De laadruimte moet goed geventileerd zijn. Om een concentratie van explosief gas te voorkomen, mag de lucht
nooit meer dan 2% waterstof bevatten. Het totale luchtvolume van een afgesloten ruimte moet minstens vijf keer
per uur ververst worden. Raadpleeg een plaatselijke ingenieur in verwarming, ventilatie en airconditioning.
WAARSCHUWING
• Wijzig nooit de bedrading in het stopcontact van de lader om de grijze zekeringkoppeling te
omlopen (Figuur 17, pagina 35).
Handleiding voor de eigenaar van een Carryall elektrische transportwagen 2004
Acculader
pagina 33

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Carryall 2 2004Carryall 6 2004

Inhoudsopgave