• Het waarschuwingslampje brandt niet wanneer de lading 90% of meer volledig is. De boordcomputer
onthoudt de hoeveelheid lading die nodig is om de accu's volledig bij te vullen en zal het laden tijdens de
volgende laadcyclus voltooien.
• Wanneer de lader niet aangesloten is, gaat het waarschuwingslampje aan en blijft het 10 seconden branden
als de lading minder dan 90% volledig is maar het voertuig nog voldoende stroom heeft voor ongeveer 30
minuten gebruik. Dit waarschuwt de gebruiker dat het voertuig nog wel bruikbaar is maar dat het zo snel
mogelijk volledig opgeladen moet worden.
• Het waarschuwingslampje brandt telkens 10 seconden, met intervallen van 4 seconden, indien de lader
zichzelf na 16 uur heeft uitgeschakeld en de accu's onvoldoende opgeladen zijn. Zie handleiding
PowerDrive lader. Dit wijst op een abnormale laadcyclus. Laat de lader en de accu's door uw Club Car-
dealer controleren.
• Het waarschuwingslampje brandt tijdens het opladen telkens 10 seconden, met intervallen van 4 seconden
(de lader blijft op het stroomnet aangesloten), indien de stroom naar de lader uitvalt. Wanneer de stroom
weer aangesloten wordt, zal het lampje uitgaan.
LED-lampje: Behalve het waarschuwingslampje is er op het dashboard ook een infrarood LED-lampje dat een
infrarood signaal van de boordcomputer doorseint. Dat signaal wordt ontvangen door de optionele Communication
Display-module, die informatie geeft over de staat van het voertuig en de accu's.
VOORBEWERKING EN DAGELIJKSE VEILIGHEIDSCONTROLES
Lees GEVAAR en WAARSCHUWING op pagina 9.
Alle Carryall-voertuigen worden grondig geïnspecteerd en afgesteld in de fabriek. Na de ontvangst van uw nieuwe
Carryall(s) moet u zich echter vertrouwd maken met de bedieningen en het gebruik. Controleer elk voertuig
zorgvuldig en vergewis u ervan dat het in perfecte staat verkeert voor u de levering aanvaardt.
Gebruik de volgende lijst bij de inspectie van uw nieuwe voertuig. U dient deze lijst dagelijks te gebruiken om
ervoor te zorgen dat het voertuig in goede staat verkeert en conform het Periodiek onderhoudsschema op
pagina 36 wordt gebruikt. Eventuele problemen mogen uitsluitend verholpen worden door uw Club Car-
distributeur/dealer of een getrainde monteur.
• Algemeen: Alle onderdelen moeten correct gemonteerd en geïnstalleerd zijn. Verifieer dat alle moeren,
bouten en schroeven goed vastzitten.
• Waarschuwingsstickers: Verifieer dat alle waarschuwings- en gebruiksaanwijzingsstickers aangebracht
zijn. Zie pagina's 18 tot en met 21.
• Banden: Controleer de bandenspanning. Zie Voertuigspecificaties op pagina 6. Controleer ze dagelijks
op slijtage en schade, en ga na of ze goed zijn opgeblazen.
• Accu's: Controleer het elektrolyt: het peil moet voldoende zijn (Figuur 14, pagina 32). Controleer de
accuklemmen. De kabels moeten goed vastzitten en mogen geen corrosie vertonen. Laad de accu's volledig
op voor u het voertuig voor het eerst gebruikt.
• Ladersnoer, stekker en stopcontact: Voer een visuele controle uit op scheurtjes, loszittende aansluitingen
en gerafelde kabels. Zie Stekker en stopcontact op pagina 35.
∆
WAARSCHUWING
• Verwijder het plastic van de zitting voor u het voertuig gebruikt. Dit nalaten kan brand, materiële
schade en ernstige of dodelijke verwondingen veroorzaken.
Handleiding voor de eigenaar van een Carryall elektrische transportwagen 2004
Voorbewerking en dagelijkse veiligheidscontroles
pagina 25