11
Installatie ontluchten
11
Installatie ontluchten
1
Afb. 53 Binnenunit met externe bijverwarming en verwarmingssysteem
[Z1] Verwarmingssysteem
[1]
Externe bijverwarming
[2]
Buitenunit
[PC0] CV-pomp
[VC2] Aftapkraan
[VC3] Ventielen naar cv-installatie
[VL1] Automatische ontluchter
[GC1]Manometer
[SC1] Vuilfilter
[VW2]Vulventiel
Zie afb. 53:
1. Sluit de voedingsspanning voor de buitenunit en binnenunit aan.
2. Waarborg, dat de circulatiepomp PC1 draait.
3. Trek de PWM-stekker PC0 van de circulatiepomp PC0 los, zodat deze
met het maximale toerental kan werken.
4. Sluit de PWM-stekker PC0 op de circulatiepomp aan, wanneer de
druk niet binnen 10 minuten is afgenomen.
5. Externe bijverwarming ontluchten volgens de instructies.
6. Deeltjesfilter SC1 reinigen.
7. Controleer de druk op de manometer GC1 en, indien nodig, bijvullen
via het vulventiel VW2. De druk moet 0,3–0,7 bar boven de in het ex-
pansievat vastgelegde druk liggen.
8. Controleer, of de buitenunit draait en geen alarmen worden gegeven.
9. Druk na een tijdje controleren en met het vulventiel VW2 bijvullen,
wanneer de druk onder de benodigde druk ligt.
10.Tevens via de andere beluchtingsventielen het cv-systeem ontluch-
ten (bijvoorbeeld radiatoren).
56
VL1
VC3
GC1
M
VC2
PC0
SC1
2
VW2
EnviLine A/W Split E/B • 6 720 816 445 (2015/06)
Z1
6 720 814 464-10.2I