Elektrische aansluiting – algemeen
▶ Mengermodule op de installatieprintplaat HC100 in de schakelkast
van de binnenunit op klem EMS aansluiten.
▶ Instellingen voor meerdere cv-circuits uitvoeren conform de handlei-
ding van de bedieningseenheid HMC300.
Wanneer op de EMS-klem al een component is aangesloten, de aanslui-
ting conform afb. 11 op dezelfde klem parallel uitvoeren. Wanneer in de
installatie meerdere EMS-modules worden geïnstalleerd, deze conform
afb. 17, hoofdstuk 8.9 aansluiten.
8
Elektrische aansluiting – algemeen
GEVAAR: Gevaar voor elektrische schokken!
De componenten van de buitenunit staan onder span-
ning.
▶ Koppel de componenten los van de netvoeding voor
aanvang van werkzaamheden aan de elektrische in-
stallatie.
OPMERKING: Schade aan de installatie bij inschakelen
zonder water.
Wanneer de installatie voor het vullen van water wordt
ingeschakeld, kunnen componenten van de cv-installa-
tie oververhit raken.
▶ Boiler en cv-installatie voor het inschakelen van de
cv-installatie vullen, ontluchten en de juiste druk ac-
tiveren.
De elektrische aansluiting van de binnenunit moet op
een veilige wijze kunnen worden onderbroken.
▶ Een afzonderlijke veiligheidsschakelaar installeren,
die de binnenunit compleet spanningsloos schakelt.
Bij een gescheiden voeding is voor elke voedingska-
bel een afzonderlijke veiligheidsschakelaar nodig.
▶ Gebruik aderdiameters en kabeltypen conform de betreffende zeke-
ringen en de installatiewijze.
▶ Sluit de buitenunit aan conform het aansluitschema. Er mogen geen
andere verbruikers worden aangesloten.
▶ Bij vervangen van de printplaat de kleurcodering respecteren.
8.1
EMS BUS
OPMERKING: Verkeerde werking door storingen!
Krachtstroomkabels (230/400 V) in de nabijheid van
een communicatiekabel kunnen storingen van de bin-
nenunit veroorzaken.
▶ EMS BUS-kabel gescheiden installeren van netka-
bels. Minimale afstand 100 mm. Een gemeenschap-
pelijke installatie met sensorkabels is wel
toegestaan.
EMS BUS en CAN-BUS zijn niet compatibel.
▶ EMS BUS-eenheden en CAN-BUS-eenheden niet ge-
meenschappelijk aansluiten.
De bedieningseenheid HMC300 wordt via de EMS BUS met de installa-
tieprintplaat HC100 in de binnenunit verbonden.
De bedieningseenheid HMC300 wordt via de BUS-kabel gevoed. De po-
ling van de twee EMS BUS-kabels is irrelevant.
Voor accessoires, die op de EMS BUS worden aangesloten, geldt het vol-
gende (zie ook installatie-instructie van de betreffende accessoires):
EnviLine A/W Split E/B • 6 720 816 445 (2015/06)
▶ Wanneer meerdere BUS-eenheden zijn geïnstalleerd, moeten deze
onderling een minimale afstand van 100 mm hebben.
▶ Wanneer meerdere BUS-eenheden zijn geïnstalleerd, moeten deze
parallel of stervormig worden aangesloten.
▶ Gebruik een kabel met een minimale doorsnede van 0,75 mm
▶ Bij externe inductieve invloeden (bijvoorbeeld van fotovoltaïsche in-
stallaties) een afgeschermde kabel gebruiken. Daarbij de afscher-
ming aan slechts één zijde aan de behuizing aarden.
8
2
.
19