7
Algemene installatie-instructie
6.2
Leidingafmetingen
Leidingafmetingen (mm)
Aanvoer cv-installatie
Retour cv-installatie
Aanvoer/retour van de externe
bijverwarming
Koudemiddelleiding naar/van
de buitenunit
Afvoer overstortventiel
Tabel 10 Leidingafmetingen
7
Algemene installatie-instructie
Algemene installatie-instructie voor alle wandhangende binnenunits.
OPMERKING: Gevaar voor storingen door verontreini-
gingen in de leidingen!
Vaste stoffen, metaal-/kunststofspanen, hennep- en
weefselbandresten en dergelijke materialen kunnen zich
in pompen, ventielen en warmtewisselaars afzetten.
▶ Voorkom het binnendringen van vaste stoffen in het
leidingsysteem.
▶ Leidingcomponenten en -verbindingen niet direct op
de vloer plaatsen.
▶ Zorg er bij het ontbramen voor, dat geen spanen in
de leidingen achterblijven.
OPMERKING: Let erop, dat u bij het vervangen van de
sensor de juiste sensor met de bijbehorende eigen-
schappen ( pagina 59) gebruikt. Gebruik van senso-
ren met andere eigenschappen veroorzaakt problemen,
omdat de verkeerde temperatuur wordt aangestuurd.
Personen kunnen lichamelijk letsel of verbrandingen op-
lopen, of er kan materiële schade ontstaan door te hoge
of te lage temperatuur. Minder comfort kan ook het ge-
volg van gebruik van een verkeerde sensor zijn.
7.1
Voorbereidende leidingaansluitingen
De kogelkraan met het deeltjesfilter wordt in de retour
van de cv-installatie horizontaal gemonteerd. Let op de
doorstroomrichting van het filter.
De afvoerleiding van het overstortventiel in de binnen-
unit moet beschermd tegen bevriezing worden gemon-
teerd, de afvoerleiding moet zichtbaar eindigend naar
een afvoer worden geleid.
▶ Aansluitleidingen voor cv-installatie en koud/warm water in het ge-
bouw moeten tot aan de installatieplaats van de binnenunit worden
geïnstalleerd.
7.2
Opstellen
▶ Voer de verpakking af overeenkomstig de instructies daarop ver-
meld.
▶ Pak de meegeleverde accessoire uit.
7.3
Waterkwaliteit
Warmtepompen werken bij lage temperaturen net als andere cv-installa-
ties waardoor de thermische ontgassing minder effectief is en het reste-
rende zuurstofgehalte hoger is dan bij elektrische/olie-/
14
IDU Split 2-15 B IDU Split 2-15 E
1"-buitendraad
1"-buitendraad
1"-binnendraad
1"-binnendraad
1"-buitendraad
5/8" en 3/8"
5/8" en 3/8"
Ø 32
Ø 32
gasverwarmingen. Daardoor is de cv-installatie bij agressief water ge-
voeliger voor corrosie.
De aanbevolen pH-waarde is 7,5 – 9.
Waterkwaliteit
Waterhardheid
Zuurstofgehalte
Koolstofdioxide, CO
2
–
Chloorionen, Cl
2–
Sulfaat, SO
4
Geleidbaarheid
Tabel 11 Waterkwaliteit
1) Zie aanbeveling beschermingsanode in de documentatie van de boiler
(voor zover aanwezig). Wanneer een beschermingsanode aanwezig is,
moet deze bij de inbedrijfname worden bevestigd.
De waterkwaliteit moet voldoen aan de eisen van de EG-
richtlijn EN 98/83. De volgende tabel toont de benodig-
de hoeveelheden opgeloste chemische inhoudsstoffen
( tabel 13). Meer informatie over de waterkwaliteit
vindt u in de EG-richtlijn EN 98/83.
Parameter
Acrylamide
Antimoon
Arseen
Benzol
Benzo-(a)-pyreen
Boor
Broom
Cadmium
Chroom
Koper
Cyanide
1,2-dichloorethaan
Epichloorhydrine
Fluoride
Lood
Kwik
Nikkel
Nitraat
Nitriet
Pesticide
Pesticide – totaal
Polycyclische aromatische koolwaterstoffen
Selenium
Tetrachlooretheen en trichlooretheen
Trihalogeenmetaan – totaal
Vinylchloride
Tabel 12
Er moet absoluut een slibafscheider in het cv-circuit wor-
den geïnstalleerd, om vermogensverliezen te voorko-
men.
EnviLine A/W Split E/B • 6 720 816 445 (2015/06)
< 3°dH
< 1 mg/l
< 1 mg/I
1)
< 200 mg/I
< 100 mg/I
< 350 μS/cm
Waarde
0,10 μg/l
5,0 μg/l
10 μg/l
1,0 μg/l
0,010 μg/l
1,0 mg/l
10 μg/l
5,0 μg/l
50 μg/l
2,0 mg/l
50 μg/l
3,0 μg/l
0,10 μg/l
1,5 mg/l
10 μg/l
1,0 μg/l
20 μg/l
50 mg/l
0,50 mg/l
0,10 μg/l
0,50 μg/l
0,10 μg/l
10 μg/l
10 μg/l
100 μg/l
0,50 μg/l