Opnamen maken
De stand o (autom. scènekeuzekn.) wordt hier als voorbeeld gebruikt. In de stand
o (autom. Scènekeuzekn.) herkent de camera de opnameomstandigheden tijdens het
kadreren van een foto. U kunt nu foto's maken die passen bij die omstandigheden.
1
Houd de camera stevig vast.
Houd uw vingers en andere voorwerpen uit de buurt
van objectief, flitser, AF-hulpverlichting, microfoon en
luidspreker.
Als u opnamen in de portretstand ("staand") maakt,
draait u de camera op zo'n manier dat de flitser zich
boven het objectief bevindt.
2
Kadreer de foto.
Verplaats de zoomknop om de zoomstand van het objectief
te veranderen.
Basisbewerkingen voor opname en weergave
Opnamen maken
18
Inzoomen
Uitzoomen