Opmerkingen over filmopname
B
Opmerkingen over het opslaan van beelden of films
De aanduiding die het aantal resterende opnamen aangeeft of de aanduiding die de resterende
tijd aangeeft, knippert terwijl beelden of films worden opgeslagen. Open het deksel van het
batterijvak/de geheugenkaartsleuf niet en verwijder de accu of de geheugenkaart niet
terwijl een aanduiding knippert. Dit zou tot verlies van gegevens kunnen leiden of tot schade aan
de camera of de geheugenkaart.
Wanneer u het interne geheugen van de camera gebruikt, kan het opnemen van films enige tijd
duren.
Afhankelijk van de bestandsgrootte van een film is het eventueel niet mogelijk om de film in het
interne geheugen op te nemen of van de geheugenkaart naar het interne geheugen te kopiëren.
B
Opmerkingen over opnemen bij lage temperatuur
Als de temperatuur van de accu lager is dan 0°C, kunnen films waarbij het beeldformaat/de
beeldsnelheid is ingesteld op d 2160/30p (4K UHD), c 2160/25p (4K UHD), e 1080/
60p, f 1080/50p, h HS 480/4×, a HS 480/4×, j HS 1080/0,5× of Y HS 1080/
0,5× niet worden opgenomen.
Als de accutemperatuur tot onder 0°C daalt voordat u begint met opnemen, schakelt het
beeldformaat/de beeldsnelheid van de film over naar e 1080/30p of S 1080/25p.
Als het beeldformaat of de beeldsnelheid van de film is ingesteld op d 2160/30p (4K UHD),
c 2160/25p (4K UHD), e 1080/60p, f 1080/50p, h HS 480/4×, a HS 480/4×,
j HS 1080/0,5× of Y HS 1080/0,5× en de temperatuur van de accu daalt tot onder 0°C
tijdens het opnemen, stopt de camera mogelijk automatisch met opnemen en schakelt zichzelf
uit. De opgenomen film wordt opgeslagen.
B
Opmerking over opgenomen films
Wanneer de digitale zoom wordt gebruikt, kan de beeldkwaliteit lichtjes dalen.
Het geluid van de zoomknop, het zoomen, bewegingen van de objectiefaandrijving tijdens
autofocus, filmvibratiereductie en diafragma wanneer de helderheid wijzigt, kan worden
opgenomen.
De volgende fenomenen kunnen op het scherm worden vastgesteld terwijl films worden
opgenomen. Deze fenomenen worden opgeslagen in de opgenomen films.
- In beelden die werden gemaakt bij TL-licht, kwikdamplampen of natriumdamplampen kan er
bandvorming optreden.
- Onderwerpen die zich snel van de ene kant van het beeld naar de andere kant verplaatsen,
zoals een trein of wagen, kunnen er scheef uitzien.
- Het volledige filmbeeld kan scheef zijn wanneer de camera wordt gezwenkt.
- Verlichting of andere heldere gebieden kunnen spookbeelden geven wanneer de camera
wordt verplaatst.
Afhankelijk van de afstand tot het onderwerp of de intensiteit van de toegepaste zoom kunnen
onderwerpen met terugkerende patronen (stoffen, vensters met lattenwerk enz.) gekleurde
strepen vertonen tijdens de filmopname en -weergave. Dit doet zich voor wanneer het patroon
in het onderwerp en de indeling van de beeldsensor elkaar storen; dit is geen defect.
B
Opmerkingen over vibratiereductie tijdens filmopname
Wanneer Film VR (A146) in het filmmenu is ingesteld op Aan (hybride), wordt de beeldhoek
(m.a.w. het gebied dat zichtbaar is in het beeld) smaller tijdens filmopname.
Wanneer u een statief gebruikt om de camera tijdens de opname te stabiliseren, stelt u Film VR
in op Uit om mogelijke fouten door deze functie te voorkomen.
Films
Basishandelingen bij het opnemen en afspelen van films
82