B
Opmerkingen over locatiegegevensfuncties
Voordat u de locatiegegevensfuncties gebruikt, leest u "Opmerkingen over
locatiegegevensfuncties (GPS/GLONASS, Elektronisch kompas)" (A181).
Het duurt enkele minuten om locatiegegevens op te halen wanneer voor het eerst positionering
wordt uitgevoerd, wanneer de positionering gedurende een lange tijd niet kan worden
uitgevoerd of net na het vervangen van de accu.
Met behulp van het meest recente A-GPS-bestand is er minder tijd nodig om de locatiegegevens
op te halen (A156).
De positie van navigatiesatellieten verandert constant.
Afhankelijk van uw locatie en het tijdstip kunt u de positie eventueel niet bepalen of kan dit enige
tijd duren.
Om de locatiegegevensfuncties te gebruiken, gebruikt u de camera in openlucht met weinig
hindernissen in de lucht. De signaalontvangst is beter als de positioneringsantenne (A2) naar
de lucht gericht is.
De volgende locaties, die signalen blokkeren of weerkaatsen, kunnen aanleiding geven tot een
mislukte of onnauwkeurige positionering.
- In gebouwen of ondergrondse locaties
- Tussen hoge gebouwen
- Onder bruggen
- In tunnels
- Nabij hoogspanningslijnen
- Tussen bomen
- Onder water
Wanneer een mobiele telefoon in de 1,5 GHz-band in de buurt van deze camera wordt gebruikt,
kan de positionering verstoord raken.
Wanneer u de camera met u mee draagt terwijl de positionering wordt uitgevoerd, mag u de
camera niet in een metalen zak plaatsen.
De positionering kan niet worden uitgevoerd als de camera bedekt is met metalen voorwerpen.
Wanneer er een groot verschil is in de signalen van de navigatiesatellieten, kan er een afwijking
van meerdere honderden meter zijn.
Wees u bewust van uw omgeving en let op wat u doet bij het positioneren.
De opnamedatum en -tijd die worden getoond wanneer beelden worden weergegeven,
worden op het tijdstip van de opname bepaald door de interne klok van de camera.
Het tijdstip waarop locatiegegevens worden opgehaald wordt vastgelegd op beelden maar niet
weergegeven op de camera.
De locatiegegevens voor het eerste beeld worden geregistreerd bij een reeks beelden die
werden opgenomen met continue opname.
B
Batterijverbruik tijdens opname van locatiegegevens en logs
Wanneer Ingeb. locatiegegevens gebr. is ingesteld op Aan, blijven de functies voor het
opnemen van locatiegegevens gedurende ca. zes uur werken met het opgegeven interval, zelfs
nadat de camera werd uitgeschakeld. De functies voor het opnemen van locatiegegevens en
functie voor logopname blijven ook werken terwijl logs worden opgenomen (A101), zelfs
nadat de camera werd uitgeschakeld.
Wanneer Ingeb. locatiegegevens gebr. is ingesteld op Aan of wanneer logs worden
opgenomen, raakt de accu sneller leeg dan gebruikelijk. Controleer het niveau van de accu met
name wanneer u een log opneemt met Alle logs starten of Locatielog starten.
Locatiegegevensfuncties gebruiken
De opnamelocatiegegevens op het beeld opnemen
98