Tab. 18: Storingshulp
A B C D E F G H
-
✘
-
-
-
-
✘
-
-
-
✘
-
-
-
-
-
-
-
✘
-
-
-
-
-
✘
-
✘
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
✘ ✘
-
-
✘
-
-
-
-
-
✘ ✘
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
✘
-
✘
-
✘ ✘
-
-
54 / 64
I
Mogelijke oorzaak
-
✘
-
- Geen spanning aanwezig
-
-
-
- Vrijgave ontbreekt.
-
-
-
- Netzekering te klein voor
ingangsstroom van de
frequentieregelaar
-
-
-
- Geen setpointsignaal of setpoint
te laag ingesteld / aandrijving is
overbelast en bevindt zich in de
2
i
t-regeling.
-
-
-
- Procesgerelateerde blijvende
regelafwijking (feedback kleiner
dan setpoint) of uitval feedback
(bijv. door draadbreuk)
-
-
-
✘ Toegestaan spanningsbereik
onderschreden / overschreden.
-
-
✘
- Verkeerde draairichting
ingesteld.
-
-
-
✘ Overbelasting van de
frequentieregelaar
-
-
-
✘ Kortsluiting van de stuurkabel /
pomp geblokkeerd.
-
-
-
✘ Temperatuur van
vermogenselektronica of
statorwikkeling te hoog
-
✘
-
✘ 24V-spanningsvoorziening
overbelast
-
-
-
✘ Drooglopen
-
-
✘ Fout in sensorsignaal (bijv.
draadbreuk)
-
-
-
✘ Fase-uitval aan motorzijde
Oplossing
Netspanning en netzekeringen controleren.
Vrijgave via DIGIN-EN en systeemstart controleren.
Uitvoering van de netzekering controleren.
Setpointsignaal en bedrijfspunt controleren.
Setpointsignaal / feedbacksignaal, bedrijfspunt,
regelaarinstelling controleren.
Netspanning controleren, frequentieregelaar van
voorgeschreven spanning voorzien.
Draairichting veranderen.
Vermindering van de vermogensopname door verlaging
van het toerental, motor / pomp op blokkering
controleren.
Aansluitingen stuurkabel controleren/vervangen.
Blokkade van de pomp met de hand opheffen
Omgevingstemperatuur verlagen.
– Ventilatie verbeteren.
– Koelribben reinigen.
– Aanzuigopening van de ventilatoren op vrije doorlaat
controleren.
– Ventilatoren op goede werking controleren.
– Vermindering van de vermogensopname door
verandering van het bedrijfspunt
(installatiespecifiek).
– Toelaatbare belasting controleren, evt. externe
ventilatie toepassen.
Frequentieregelaar spanningsvrij schakelen,
overbelasting opheffen.
Hydraulische installatie controleren, fout aan de
frequentieregelaar opheffen.
Sensor en sensorkabel controleren.
Motoraansluiting en statorwikkeling controleren.