8.2 Onderhoud/inspectie
8.2.1 Controle tijdens bedrijf
Tijdens het bedrijf de volgende punten aanhouden en controleren:
– Functiecontrole, indien geactiveerd, controleren.
– In- en uitschakeldruk bij het schakelen van de pompaggregaten via de manometer met
de gegevens van het typeplaatje vergelijken.
– Voorpersdruk van het drukreservoir met de aanbevolen gegevens vergelijken.
[ð Hoofdstuk 8.3, Pagina 50]
– Loopgeluid van de wentellagers controleren.
Trillingen, geluiden en een verhoogde stroomopname bij ongewijzigde
bedrijfsomstandigheden duiden op slijtage.
– De functies van de extra aansluitingen, indien aanwezig, bewaken.
Zie daarvoor ook
2 Voorpersdruk instellen [} 50]
8.2.2 Onderhoudsschema
Tab. 16: Overzicht onderhoudsmaatregelen
Onderhoudsinterval
Minimaal 1x per jaar
LET OP
Verhoogde slijtage door drooglopen
Beschadiging van het pompaggregaat!
Ø Nooit het pompaggregaat in lege toestand gebruiken.
Ø Nooit tijdens bedrijf de afsluiter in de zuigleiding en/of aanvoerleiding
sluiten.
LET OP
Overschrijding van de toegestane temperatuur van het te verpompen
medium
Beschadiging van de pomp!
Ø Langer bedrijf met gesloten afsluiter is niet toegestaan (opwarmen van het
te verpompen medium).
Ø Temperatuurgegevens op het gegevensblad en onder Grenzen van het
bedrijfsgebied in acht nemen.
Onderhoudsmaatregel
Rustig draaien van de pompaggregaten en de dichtheid van de mechanische asafdichtring
controleren.
Afsluiters, aftapventielen en terugslagkleppen op goede werking en dichtheid controleren.
Filter, indien aanwezig, in de drukreduceerder reinigen.
Leidingcompensatoren, indien aanwezig, op slijtage controleren.
Voorpersdruk controleren en drukreservoir op dichtheid controleren.
[ð Hoofdstuk 8.3, Pagina 50]
Schakelautomaat controleren.
In- en uitschakelpunten controleren.
Toevoer, voordruk, droogloopbeveiliging en drukreduceerder controleren.
49 / 64