Inhoudsopgave
Advertenties
4.6 Constructie en werking
Uitvoering
Werking
20 / 64
1
2
3
4
Afb. 5: Utility Line
1
Schakelkast
2
Regeleenheid
3
Pomp
4
Membraandrukreservoir
5
Verdeelleiding
6
Fundatieplaat
Volautomatische drukverhogingsinstallatie, met 2 tot 6 verticale hogedrukpompen (3) om de
gewenste voedingsdruk te waarborgen.
Utility Line F
Twee tot zes pompen worden door een microprocessorbesturing aangestuurd en bewaakt
(Megacontrol). Daarbij wordt de eerste pomp ingeschakeld wanneer de ingestelde
inschakeldruk niet wordt bereikt. De overige pompen worden conform de behoefte
automatisch bijgeschakeld. Bij verminderde afname worden de pompen bij het bereiken van
de uitschakeldruk (inschakeldruk + Delta p) na elkaar uitgeschakeld. Daarbij wordt de pomp
die als eerste is ingeschakeld ook als eerste weer uitgeschakeld. Bij het opnieuw
inschakelen wordt de inschakelvolgorde van de pompen automatisch gewisseld. De actuele
druk wordt daarbij door een analoge druktransmitter geregistreerd. De functie van deze
druktransmitter wordt via een live-zero-schakeling bewaakt.
Op deze wijze worden alle pompen gelijkmatig belast.
Utility Line VC , SVP
Twee tot zes pompen worden door een microprocessorbesturing aangestuurd en bewaakt
(Megacontrol). Daarbij wordt iedere pomp met een frequentieregelaar ingezet en via de
regeling zodanig geregeld dat de uitgangsdruk van de drukverhogingsinstallatie constant
wordt gehouden.
Het in- en uitschakelen van pieklastpompen vindt, afhankelijk van de behoefte van de
installatie, volautomatisch plaats. Na het uitschakelen van een pomp wordt, indien hieraan
opnieuw behoefte ontstaat, de volgende pomp ingeschakeld die nog niet in bedrijf is
geweest. Na het uitschakelen van de laatste pomp wordt, indien hieraan opnieuw behoefte
ontstaat, de volgende pomp in de reeks met de frequentieregelaar in bedrijf genomen.
5
6
Advertenties
Inhoudsopgave
