Elektronische onderdelen
Kabels − voedingskabel en temperatuurkabels. Er zijn extra
adapterkabels te koop voor gebruik met temperatuurprobes
van verschillende fabrikanten. Bovendien kunnen temperatuur-
uitgangskabels worden aangeschaft om de temperatuur van
de patiënt naar een externe monitor te sturen. Zie de temperatuur-
kabels in Bijlage E.
Netspanningscircuitkaart − bevindt zich onder de voorraadtank.
Heeft elektromechanische relais voor de regeling van de netspanning
naar de koeler en het verwarmingselement. Bevat ook solid-state
relais om de stroom naar elk van de vier verwarmingselementen
te regelen.
Voedingsmodule − bevindt zich naast de netspanningscircuitkaart.
Converteert netspanning naar 24 VDC.
Voedingscircuitkaart − bevindt zich in de kaartbehuizing. Converteert
24 VDC naar lagere DC-spanningen die door het systeem worden
gebruikt.
Processorcircuitkaart − bevindt zich in de kaartbehuizing.
Omvat zowel de besturings- als de monitormicroprocessor en de
bijbehorende schakelingen, met inbegrip van een niet-vluchtig
geheugen.
Isolatiecircuitkaart − bevindt zich in de kaartbehuizing. Zorgt voor
de elektrische isolatie van de patiënttemperatuurcircuits tot een
niveau van 1500 V. Stuurt ook een gesimuleerd YSI 400-compatibel
patiënttemperatuursignaal (temperatuuruitgang) naar een externe
monitor.
Invoer-/uitvoercircuitkaart − bevindt zich in de kaartbehuizing. Bevat
circuits die de watertemperatuur, -druk en -flow bewaken. Zorgt voor
de besturing van circulatie- en mengpompen, kleppen, en koeler.
Backplane-circuitkaart − bevindt zich aan de achterkant van de
kaartbehuizing. Verbindt de circuitkaarten in de kaartbehuizing
met elkaar.
Bedieningspaneel − bevindt zich aan de bovenkant van de controle-
module. Bestaat uit een touchscreen, een microprocessor, een harde
schijf, een USB-interface en een luidspreker met USB-voeding.
Hoofdstuk 3 − Werkingsprincipe
Belangrijkste hydraulische circuits
Circulatiecircuit − leidt temperatuurgereguleerd water uit
de circulatietank door de ArcticGel
de ingangspoort van de circulatiepomp. De snelheid van de
circulatiepomp varieert, zodat een druk van -7,0 PSI (0,5 bar)
bij de druksensor gehandhaafd wordt. Aangezien het water in de
ArcticGel
onder negatieve druk stroomt, zal een onderbreking in
™
het circuit, zoals een lek in een pad of een losgekoppeld pad, ertoe
leiden dat er lucht in het systeem lekt in plaats van dat er water uit
lekt. De lucht in het systeem wordt verwijderd in de circulatietank
en komt naar buiten via de tankontluchting. Wanneer warmer water
nodig is, worden de verwarmingselementen in de circulatietank
aangezet. Het vermogen van de verwarming is afhankelijk van
de flowsnelheid door de circulatietank en het verschil tussen
de watertemperatuur en de ingestelde watertemperatuur. Het
verwarmingselement heeft vier elementen die achtereenvolgens
worden ingeschakeld om stroomschommelingen in de netvoeding
tot een minimum te beperken.
Koelcircuit − houdt het water in de koeltank op ongeveer
4 °C. Het water wordt met behulp van de zwaartekracht in de
centrifugaalkoelpomp gepompt en vervolgens door de verdamper
van de koeler gepompt en teruggevoerd naar de koeltank.
De koelcapaciteit van het koelsysteem wordt geregeld door een
koelmiddelklep. Wanneer het koelcircuit de 4 °C nadert, is het
cycleren van de klep hoorbaar.
6
Pads weer terug naar
™
Mengcircuit − wanneer koud water nodig is om het circulatiecircuit
te koelen, zuigt de mengpomp water uit de circulatietank en wordt
dit naar de koeltank geleid. Koud water stroomt van de koeltank over
in de circulatietank. De snelheid van de mengpomp is afhankelijk
van de flowsnelheid door de circulatietank en het verschil tussen
de watertemperatuur en de ingestelde watertemperatuur.
Aanvullende hydraulische circuits
Vullen − Bij het vullen wordt de vulklep geopend en wordt water via
de klep aangezogen door de circulatiepomp. Het water keert via de
circulatietank terug naar de voorraadtank. Om te kunnen vullen moet
negatieve druk worden opgewekt bij de ingang van het ingangs-/
uitgangsverdeelstuk. Daarom moet de vloeistoftoevoerlijn worden
aangesloten. ArcticGel
Pads mogen tijdens het vullen niet aan
™
de vloeistoftoevoerlijn worden bevestigd.
Voorconditionering − Het systeem kan worden geprogrammeerd
op voorconditionering van het water vóór aanvang van de
therapie. In deze modus opent de omloopklep zich en kan
temperatuurgereguleerd water intern circuleren om de circulatietank
en de voorraadtank op een voorgeprogrammeerde temperatuur
te brengen.
Pads legen − Om het water uit de ArcticGel
wordt het ontluchtingsventiel geopend, waardoor lucht in de pads
kan binnendringen. Het water wordt door de circulatiepomp aan
de pads onttrokken en via de circulatietank naar de voorraadtank
teruggevoerd.
Elektronisch bedieningssysteem
Het elektronische systeem bestaat uit twee onafhankelijke subsystemen:
besturing en bewaking. Het subsysteem "besturing" zorgt voor het
toedienen van de therapie aan de patiënt. Het subsysteem "bewaking"
zorgt voor de veilige werking van het subsysteem "besturing". Elk
subsysteem heeft een onafhankelijke microprocessor, audio-alarm,
en zowel water- als patiënttemperatuursensoren.
Het subsysteem besturing heeft de volgende functies:
• Interpretatie van opdrachten van het bedieningspaneel
• Bijwerken van systeeminformatie op het bedieningspaneel
• Regelen van de watertemperatuur in de circulatietank (T1 & T2)
• Regelen van het toerental van de circulatiepomp met behulp van
een druksensor (P1)
• Temperatuurmeting bij de patiënt (PT1)
• Genereren van het temperatuuruitgangssignaal
• Regelen van de watertemperatuur in de koeltank (T4)
• Klepbediening (VV, BV en FV)
• Besturing van de koeler
Het subsysteem bewaking heeft de volgende functies:
• Interpretatie van redundante opdrachten van het bedieningspaneel
• Bewaking van de temperatuur in de circulatietank (T1)
• Temperatuurmeting bij de patiënt (PT2)
• Regelen van de stroomonderbreking naar de circulatiepomp
• Spanningsbewaking van de voedingscircuitkaart
S E R V I C E H A N D L E I D I N G
Pads te verwijderen,
™