Inhoudsopgave
Advertenties
Hoofdstuk 7 − Oplossen van problemen
7.1 Diagnostisch scherm
Op het diagnostisch scherm kan de gebruiker de flow, de druk, de
patiënttemperaturen en de individuele watertemperatuursensorwaarden
bekijken. Deze informatie is waardevol bij het oplossen van problemen.
Het diagnostisch scherm kan worden geopend vanuit het onderdeel
Onderhoud en service in de Help-index.
Afb. 7-1 Systeemdiagnose
7.2 Gebeurtenislogboek
In het gebeurtenislogboek worden niet-uitschakelbare systeemalarmen
en uitschakelbare operationele alarmen en waarschuwingen van
de laatste 10 casussen geregistreerd.
Het gebeurtenislogboek kan worden geopend vanuit het onderdeel
Onderhoud en service in de Help-index.
Afb. 7-2 Help-index
Afb. 7-3 Gebeurtenislogboek
7.3 Algemene handleiding voor het oplossen van problemen
Een kalibratiecontrole is een doeltreffende methode om de goede
werking van het apparaat te controleren. Veel technische problemen
met het Arctic Sun
Temperatuurbeheerysteem kunnen worden
™
gediagnosticeerd tijdens een kalibratiecontrole. Zie hoofdstuk 9
voor de procedure voor de kalibratiecontrole.
Casussgegevens die met tussenpozen van één minuut worden
geregistreerd, zoals waterflowsnelheid, druk, water- en patiënt-
temperatuur, pomp- en verwarmingsopdrachten voor de vorige
10 casussen, kunnen via de USB-poort worden gedownload. Dit kan
waardevolle informatie zijn bij pogingen om gerapporteerde problemen
uit eerdere casussen op te lossen. De downloadfunctie is beschikbaar
via het scherm Geavanceerde opzet.
Hieronder volgen de meest voorkomende problemen en de methoden
om ze op te lossen:
7.3.1 Apparaat regelt de temperatuur van de patiënt niet
Het Arctic Sun
Temperatuurbeheersysteem heeft een geavanceerd
™
controlealgoritme dat de juiste watertemperatuur berekent op basis
van een vergelijking van de actuele temperatuur van de patiënt met
de geprogrammeerde doeltemperatuur. Het systeem controleert
ook de werkelijke watertemperatuur ten opzichte van de ingestelde
watertemperatuur. Als het systeem er niet in slaagt binnen korte
tijd de gevraagde temperatuur te leveren, zal waarschuwing
113 worden afgegeven. Dit is de beste indicatie of het systeem tijdens
de behandeling van de patiënt de juiste controle heeft uitgeoefend.
Als dit alarm is opgetreden, kan het op het apparaat worden bekeken
in het gebeurtenislogboek, zoals beschreven in paragraaf 7.2.
7.3.2 Patiënt koelt niet af
Om de koelfunctie van het apparaat te controleren, voert u de volgende
stappen uit:
• Controleer of de grenzen van de watertemperatuur niet te hoog zijn
ingesteld op het scherm Instelling Normothermie- of Hypothermie-
therapie.
• Schakel het apparaat in bij kamertemperatuur, wacht 5 minuten,
en controleer de koeltemperatuur (T4 op het diagnosescherm).
Deze temperatuur moet lager zijn dan 10 °C (50 °F).
• Sluit de vloeistoftoevoerlijn en een shuntbuis aan, start de
Handmatige bediening en stel het waterdoel in op 4 °C (39 °F).
• Controleer of de watertemperatuur binnen 10 minuten daalt tot
onder 10 °C (50 °F).
• Als er geen problemen lijken te zijn, voer dan een kalibratiecontrole
uit.
N E D E R L A N D S
15
Advertenties
Inhoudsopgave
