Hoofdstuk 9 − Kalibratie/Kalibratiecontrole
9.1 Kalibratietestunit
Een apart apparaat, de kalibratietestunit (CTU), is nodig om het
Arctic Sun
Temperatuurbeheersysteem periodiek te kalibreren.
™
Afb. 9-1 Kalibratietestunit
Voor het werkingsprincipe van het kalibratieproces wordt verwezen
naar de gebruikershandleiding van de CTU, die met de CTU wordt
meegeleverd.
9.2 Wanneer een kalibratie of een kalibratiecontrole
uitgevoerd moet worden
1. Kalibratie wordt aanbevolen na 2000 gebruiksuren of nadat het
apparaat 250 keer is gebruikt, afhankelijk van wat zich het eerste
voordoet. De status van de kalibratie is beschikbaar in het scherm
Geavanceerde opzet.
2. Bovendien kan kalibratie nodig zijn na vervanging van bepaalde
onderdelen (zie hoofdstuk 8).
3. Een kalibratiecontrole bevestigt dat de fl ow van het apparaat, het
vermogen om op te warmen en af te koelen, en de temperatuur-
sensorsystemen allemaal binnen de specifi caties vallen. Tijdens de
kalibratiecontrole kunnen fouten worden weergegeven met daarbij
diagnostische informatie die helpt bij problemen met prestatie of
kalibratie. Na succesvolle voltooiing van een kalibratiecontrole wordt
een rapport weergegeven met een goed- of afkeurstatus van alle
gecontroleerde parameters.
9.3 Kalibratieconfi guratie
1. Verwijder de vloeistoftoevoerlijn door de vergrendeling van rechts
naar links te draaien en bevestig de CTU aan het Arctic Sun
Temperatuurbeheersysteem. Vergrendel door de grendel van
links naar rechts tedraaien.
2. Sluit de drie kabels van de CTU aan op PT1, PT2, en T0.
Afb. 9-2 CTU bevestigen (stap 1)
40
9.4 Een kalibratie uitvoeren
Om een kalibratie uit te voeren op het Arctic Sun
beheersysteem, drukt u op de knop Geavanceerde opzet op het scherm
Therapieselectie. Druk op de knop Start naast Kalibratie en volg de
aanwijzingen op het scherm.
™
S E R V I C E H A N D L E I D I N G
Afb. 9-3 Kabels bevestigen (stap 2)
Afb. 9-4 Kalibratiescherm
Temperatuur-
™