2. wiel
1
Wiel spaken
Het aantal kruisingen is afhanke-
lijk van de velgmaat. Bij velgen
van
26" en groter
moeten de spa-
ken
2 keer kruisen.
Ventielgat
Bij alle
24" als ook kleinere
velgen
één keer kruisen.
Door het torsiestijve huis is voor
de
Rohloff SPEEDHUB 500/14 DB
Velgen worden met verschillende
versies geen afwijkend spaakpat-
spaakgatpatronen gemaakt. Voor
roon aan de schijfremkant nodig.
het spaken worden twee verschil-
lende patronen onderscheiden. In
Verdere informaties zie appendix
afbeelding 1 is het Europese pat-
"inspaken".
roon (E) afgebeeld. Het eerste
spaakgat achter het ventielgat wijst
naar de rechterkant van de naaf-
flens (let op de draairichting).
Kruisspaak
3
(kop buiten)
L E T O P
De spaakmethode is afhankelijk
Trekspaak
van het patroon van de velg. De
(kop binnen)
juiste procedure voor het spaken is
in de appendix opgenomen.
Spaakkop
Schroef
De trekspaken worden zo gemon-
teerd dat de spaakkop zich aan de
binnenkant van de flens bevindt.
T I P
Bij de kruisspaken moet de spaak-
Het draaien van het wiel bij het spa-
kop aan de buitenkant van de flens
ken wordt vergemakkelijkt indien
zitten. Alle spaken worden achter-
in de 11e versnelling is gescha-
langs gekruist.
keld. Schakelen gebeurt door aan
de bajonetsluitingen te trekken of,
bij externe schakelaansturing, met
een 8mm steeksleutel op de zes-
kant-as.
Montage
2
Ventielgat
EU
FR
In afbeelding 2 is het Franse pat-
roon afgebeeld. Hier wijst het eers-
te spaakgat achter het ventielgat
naar de linkerflens.
Als de spaakgaten in het midden
van de velg liggen, dan wordt het
Europese patroon gevolgd bij het
spaken (zie appendix).
4
Bij alle 24" als ook kleinere velgen
de spaken niet over de schroeven
van het huis kruisen.
55
3. Accesoires monteren
In de verpakking van de
Rohloff SPEEDHUB 500/14
accessoires moeten eerst gemonteerd worden.
3.1 Standaard draaimomentsteun
Alle
Rohloff SPEEDHUB 500/14
versies die geen toevoegsel OEM of OEM2 hebben zijn uitgerust met een lange
draaimomentsteun die aan het frame bevestigd wordt. Deze steun moet eerst aan de asplaat geschroefd worden.
D
C
1
2
B
A
E
A
draadeindbussen
B
ringen
C
bevestigingsschroeven
D
asplaat (CC of TS)
E d
raaimomentsteun
H
3
4
E
G
F
F
gaffelkop
G
bevestigingspin
H
snapring
Montage
zitten verschillende accesoires, afhankelijk van de versie. Deze
Draaimomentsteun achter de
asplaat houden (afgebeeld is de TS
versie). Bussen van achter door de
draaimomentsteun steken, ringen
tussen de steun en de asplaat
leggen en de schroeven vanaf de
voorkant door de asplaat steken en
vastdraaien (M8x0,75 - 5mm inbus,
aantrekmoment 7 Nm)
Bij de CC versie moet ook de
gaffelkop voor de
snelvergrendeling gemonteerd
worden. Hiervoor de gaffelkop op
de draaimomentsteun plaatsen,
bevestigingspin monteren en met
snapring zekeren. Bij de TS versies
moet in plaats van een gaffelkop
een snapring gemonteerd worden.
L E T O P
Controleer of de snapring goed
vast zit.
56