6. De interne effecten gebruiken
3: DISTORTION
Distortion geeft een intensere vervorming dan het
Overdrive-effect.
fig.6-07
L in
Distortion
Simulator
R in
DRIVE 0–127 #
Hiermee regelt u de hoeveelheid vervorming. Het volume
verandert mee met de hoeveelheid vervorming.
PAN (Output pan) L64–0–R63
Hiermee bepaalt u de stereopositie van het uitgestuurde
geluid. L64 is uiterst links, 0 is centraal en R63 is uiterst
rechts.
AMP TYPE (Amp simulator type)
Small/Built-In/2-Stack/3-Stack
Kies het type van gitaarversterker.
Kleine versterker
Small:
Built-In:
Comboversterker
2-Stack:
Tweedelige stack-versterker
3-Stack:
Driedelige stack-versterker
LOW GAIN -15–+15 dB
Hiermee regelt u de gain voor de lage frequentieband.
Positieve (+) waarden versterken de lage frequenties.
HIGH GAIN -15–+15 dB
Hiermee regelt u de gain voor de hoge frequentieband.
Positive (+) waarden versterken de hoge frequenties.
LEVEL (Output level) 0–127
Hiermee bepaalt u het output-volume.
Met de Output Level-instelling kunt u het volumeverschil
wegwerken tussen het geluid met en zonder Distortion.
56
Pan L
Amp
2-Band
EQ
Pan R
4: PHASER
Phaser is een effect dat een geluid met verschoven fase
toevoegt aan het originele geluid zodat dit gemoduleerd
wordt.
L out
fig.6-08
L in
R out
R in
MANUAL 100 Hz–8000 Hz
Hiermee bepaalt u de centrale frequentie waarbij het geluid
gemoduleerd wordt.
RATE 0.05–10.0 Hz #
Hiermee bepaalt u de modulatiefrequentie.
DEPTH 0–127
Hiermee bepaalt u de modulatiediepte.
RESONANCE 0–127
Hiermee bepaalt u de hoeveelheid feedback voor de phaser.
Hoe hoger de waarde, hoe sterker het karakter van het
geluid.
MIX (Mix level) 0–127
Hiermee bepaalt u volgens welke verhouding het fase-
verschoven geluid gecombineerd wordt met het directe
geluid.
PAN (Output pan) L64–0–R63
Hiermee bepaalt u de stereopositie van het uitgestuurde
geluid. L64 is uiterst links, 0 is centraal en R63 is uiterst
rechts.
LEVEL (Output level) 0–127
Hiermee bepaalt u het output-volume.
5: SPECTRUM
Spectrum is een soort filter die het signaal op bepaalde
frequenties versterkt of verzwakt om de klank te wijzigen.
Dit werkt ongeveer zoals de equalizer, maar doordat de acht
frequenties vaststaan op de ideale posities om het geluid
meer karakter te geven, kan u een meer distinctief geluid
verkrijgen.
fig.6-09
L in
R in
BAND1 (Band 1 gain) -15–+15 dB
Hiermee bepaalt u de gain bij 250 Hz.
BAND2 (Band 2 gain) -15–+15 dB
Hiermee bepaalt u de gain bij 500 Hz.
Phaser
Mix
Resonance
L out
Pan L
Spectrum
Pan R
R out
L out
Pan L
Pan R
R out