5. Klanken (Patches) instellen/wijzigen
fig.5-29
3. Kies met [STRING SELECT] welke snaar u wil
instellen.
Meer details over de ÒSTRING SELECTÓ-toets vindt u in
Voor elke snaar aparte instellingen maken (p. 35).
* Als u alle snaren tegelijk wil instellen, kies dan ÒALL.Ó
4. Kies met [VALUE] de gewenste waarde.
Het bereik voor de transpositie, in stapjes van een halve
toon, gaat van -36 tot +24. Als u de transpositie instelt op
Ò12Ó, stijgt de toonhoogte met ŽŽn octaaf; als u hier Ò-24Ó
instelt, daalt de toonhoogte met twee octaven.
5. Als u nog andere snaren wil instellen, herhaal dan de
stappen 3Ð4.
6. Druk op [WRITE] om de Patch Write uit te voeren
(p. 36).
* Nadat de Patch Write-handeling uitgevoerd is, keert u
automatisch terug naar de Play mode.
* Als u de Patch niet wil opslaan, druk dan op [PLAY] om terug
te keren naar Play mode.
* Als ÒLAYERÓ ingesteld staat op ÒMuteÓ, Ò1st ToneÓ of Ò2nd
ToneÓ dan weerklinkt ofwel de 1e of de 2e toneÑof geen van
beide. Wijzig de LAYER-instelling indien nodig.
Details over de LAYER-instellingen, vindt u op p. 51.
De volumebalans van twee tones
regelen (1:2 BALANCE)
Wanneer de 1e en de 2e tone tegelijkertijd worden gespeeld,
dan moet u een balans tussen de twee volumes zoeken. U
kunt de tone-balans voor elke patch instellen door middel
van de TONE Ò1:2 BALANCEÓ-parameter in de Patch Edit
mode.
Het volume van twee tones balanceren
1. Selecteer de patch waarvan u de instelling wil wijzigen
en druk op [TONE] om naar de Patch Edit mode te
gaan.
* Stel, alvorens de instelling te veranderen, ÒLAYERÓ (p. 51) in
zodat zowel de 1e als de 2e tone speelt: kies ÒBoth ToneÓ,
ÒWeak DetuneÓ of ÒStrong DetuneÓ.
2. Selecteer Ò1:2 BALANCEÓ met [PARAMETER].
52
fig.5-50
3. Kies met [VALUE] een waarde binnen het bereik van
-50Ð+50.
Als u deze parameter instelt op Ò+50Ó, zal enkel de 1e
tone klinken, als u Ò-50Ó instelt, klinkt enkel de 2e tone.
Bij een waarde Ò0Ó klinken beide tones met hetzelfde
volume.
4. Druk op [WRITE] om de Patch Write uit te voeren
(p. 36).
* Nadat de Patch Write-handeling uitgevoerd is, keert u
automatisch terug naar de Play mode.
* Als u de Patch niet wil opslaan, druk dan op [PLAY] om terug
te keren naar Play mode.
Wat gedaan wanneer een
bepaalde tone niet weerklinkt?
Wanneer enkel de 1e of de 2e tone te horen is, dan kan dit
een van de volgende oorzaken hebben. Controleer de
volgende punten en als ŽŽn ervan het probleem blijkt te zijn,
kijk dan op de opgegeven pagina en wijzig uw instellingen
overeenkomstig.
Alle of ŽŽn van de snaren staan ingesteld op Ò1st ToneÓ
(enkel 1e tone) of Ò2nd ToneÓ (enkel 2e tone) in de
LAYER-parameters (p. 51).
Staat de Ò1:2 BALANCEÓ-instelling (p. 52) op Ò+50Ó of
Ò-50Ó?
Wanneer ÒCross TonesÓ geselecteerd is als de
COMMON ÒPAN MODEÓ-instelling (p. 41) en de tones
links en rechts gepand staan (50 en -50), wordt er slechts
ŽŽn kanaal uitgestuurd vanuit uw versterker.
ÒVolume 1stÓ, ÒVolume 2ndÓ of ÒBalanceÓ zijn geselec-
teerd als instelling voor de expressiepedaal (p. 47) en de
pedaal staat helemaal naar achteren (of helemaal naar
voren).
* Wanneer de 1e noch de 2e tone te horen is, zie dan p. 99 en
raadpleeg de checklist.