Referentiehandleiding
De weergegeven functies zijn:
o SAVE: opslag van de opname als MIDI-bestand.
o PLAY: opnieuw de opname beluisteren alvorens deze op te slaan.
o OVERDUB: een nieuwe opname in aanvulling op de zojuist opgenomen sequentie uitvoeren.
o DISCARD AND EXIT: de opname wissen en de werkwijze Record van de sequencer afsluiten.
Bij selectie van het veld SAVE, vraagt het systeem om een naam toe te wijzen aan de MIDI-sequentie die men
wil opslaan:
Gebruik voor de samenstelling van de naam, de toetsen [FIELD
en [VALUE +] en [VALUE -] om het teken te selecteren. De eerste drie tekens mogen alleen nummers zijn,
aangezien deze nodig zijn voor toekomstige uitbreidingen van het instrument.
Druk op de drukknop [ENTER] om de naam te bevestigen en op te slaan; als echter [EXIT] wordt bediend,
keert men terug naar de vorige pagina en wordt de opslag geannuleerd.
De opslag van het bestand wordt bevestigd door de melding:
Door echter op [EXIT] vanuit de opslagpagina te drukken (dus bij verworven maar nog niet opgeslagen
opname), waarschuwt het systeem dat de opname op deze wijze verloren kan gaan:
en dat op [ENTER] moet worden gedrukt om de afsluiting te bevestigen en de opgenomen gegevens te
wissen of op [EXIT] om naar de opslagpagina terug te keren.
N.B.:
Indien u de eerste "saved" bestanden wenst te herbenoemen die opgeslagen zijn op de USB-stick
met behulp van een computer, zorg er altijd voor dat de namen korter zijn dan 12 tekens (cijfers of
letters) en dat alle letters, inclusief de bestandsextensie, kleine letters moeten zijn. Wis bovendien
niet de eerste 3 nummers gevolgd door het "_" teken.
] en [FIELD
93
Physis Organs
] om de cursor te verplaatsen