Referentiehandleiding
14.5 WAT IS MIDI
Het MIDI interface (Musical Instrument Digital Interface, ofwel digitale koppeling van muziekinstrumenten)
is een standaard die het mogelijk maakt dat instrumenten van verschillende modellen en merken met elkaar
communiceren waarbij speciale afspraken over de te gebruiken codes zijn gemaakt.
MIDI communicatie maakt het dus mogelijk om twee (of meer) instrumenten tegelijk te bespelen, waardoor
het "volle" effect van een ensemble van instrumenten ontstaat. MIDI instrumenten kunnen als een eenheid
samenwerken, waardoor veel meer veelzijdige mogelijkheden ontstaan dan bij losse instrumenten.
Om deze communicatie mogelijk te maken zijn alle MIDI instrumenten uitgerust met twee of drie 5-pens
DIN-connectors, die als volgt worden onderscheiden:
-
MIDI IN: de aansluiting waarmee het instrument MIDI data ontvangt die door andere MIDI instrumenten
zijn verzonden
-
MIDI OUT: de aansluiting waarmee het instrument zelf geproduceerde MIDI data verzendt naar andere
MIDI instrumenten
-
MIDI THRU: deze aansluiting, die overigens niet op alle MIDI instrumenten aanwezig is, wordt gebruik
om meerdere MIDI instrumenten onderling door te verbinden ('door te lussen'). De verzonden MIDI
data zijn volledig gelijk aan de via de betreffende MIDI IN aansluiting ontvangen data.
De meeste instrumenten die uitgerust zijn met een MIDI interface, verzenden MIDI boodschappen via de
MIDI OUT connector die, bij voorbeeld, specificeren welke noot werd gespeeld en met welke aanslagdynamiek.
Wanneer deze connector is verbonden met de MIDI IN connector van een ander MIDI instrument, zoals
een expander, dan zal dit instrument op dezelfde wijze de noten spelen als gebeurt op het instrument dat de
MIDI data verzond. Deze informatieoverdracht kan ook worden gebruikt om de gespeelde noten als een
reeks van MIDI boodschappen op te slaan. Een "Sequencer" is een apparaat dat hiervoor wordt gebruikt
(sequence = volgorde, reeks). Ook een bespeling van de instrument kan via MIDI permanent opgeslagen
worden in zo'n Sequencer en op elk moment weer op precies dezelfde wijze ten gehore worden gebracht.
De MIDI procedure maakt het mogelijk om door slechts één verbindingskabel een grote hoeveelheid digitale
data worden door te gegeven. Hiertoe worden meerdere MIDI kanalen gebruikt. Er zijn in totaal 16 MIDI
kanalen beschikbaar en net als bij radio-communicatie kunnen twee stations alleen met elkaar 'praten' wanneer
zij op dezelfde golflengte of op hetzelfde kanaal zijn afgestemd. Op dezelfde wijze kunnen twee onderling
verbonden MIDI instrumenten alleen maar informatie uitwisselen als het zend-instrument (transmitter) en
het ontvang-instrument (receiver) op hetzelfde MIDI kanaal zijn afgesteld. MIDI boodschappen kunnen in
twee hoofdgroepen worden verdeeld: de Kanaalboodschappen (Channel messages) en de
Systeemboodschappen (System messages). Hieronder volgt een korte beschrijving ervan:
KANAALBOODSCHAPPEN (CHANNEL MESSAGES )
Deze boodschappen heeft het ontvangende keyboard of geluidsgenerator nodig om de juiste toon te
reproduceren. Zodra een toets wordt ingedrukt, wordt er een Note-on (toets-is-ingedrukt) boodschap
geproduceerd en als deze toets wordt losgelaten een Note-off (toets-is-losgelaten) boodschap. Behalve het
toetsnummer (een code voor de naam van de gespeelde noot) worden in deze Note-on en Note-off
boodschappen ook de toetsdynamiek (de snelheid van het neerdrukken resp. loslaten van de toets) als code
meegezonden.
De NOTE ON boodschap wordt onmiddellijk verstuurd na het indrukken van een toets en bevat de volgende
informatie:
Note On [Noot Aan]: informatie over wanneer werd een toets ingedrukt;
Note Number [Nootnummer]: code van de ingedrukte toets en dus van de gespeelde noot;
Velocity [Snelheid]: een maat voor de kracht, de snelheid waarmee de toets werd ingedrukt.
De nummers voor de toetsen lopen van 0 tot 127, waarbij de centrale C wordt gerepresenteerd met het
nummer 60.
115
Physis Organs