Referentiehandleiding
Physis Organs
14.3 DE WINDLADEN VAN DE LITURGISCHE ORGELS
De windlade is een kast waar de verdeling plaatsvindt van de lucht afkomstig van een balg (handbediend of
door een elektrische motor) die de lucht onder druk houdt en een gelijkmatige verdeling over de pijpen
garandeert.
Gewoonlijk heeft elk manuaal een eigen windlade waarop de pijpen zijn aangebracht. Er bestaan echter
verschillende soorten windladen, afhankelijk van het feit of ze slechts één register bevatten of in cascade een
ventielenkast (kast vol met lucht verschaft door de balg) met aftakkingen van alle registers voor elke noot
bezitten.
Hieronder volgt een korte beschrijving van de windladen die door uw orgel worden gesimuleerd.
Enkele wig
Bij deze configuratie zijn de hoogste en breedste pijpen in het midden
geplaatst, waardoor de laagste noten van de stem in de centrale posities
van de kast worden gehoord. Bij het stijgen van de toonsoort, zijn de
pijpen die spelen steeds meer naar buiten toe en op afwisselende wijze
verdeeld (DO rechts, bijvoorbeeld, DO# links).
Dubbele wig
Bij deze configuratie bevinden de hoogste en breedste pijpen zich in een
tussenpositie tussen het midden en de buitenkant, op afwisselende wijze.
Bij het stijgen van de toonsoort, zijn de pijpen die spelen steeds meer
naar buiten en naar binnen toe en op afwisselende wijze verdeeld (DO
rechts, bijvoorbeeld, DO# links).
Dubbele vleugel
In tegenstelling tot de vorige configuratie, bevinden de hoogste en
breedste pijpen zich bij deze configuratie aan de buitenkant, waardoor
de laagste noten, altijd afwisselend, van de buitenkant naar de binnenkant
van de kast worden verspreid.
111