Physis Organs
4. PROGRAMMEERSECTIE en HOOFDPAGINA
Na het instrument te hebben ingeschakeld, doet het systeem er enkele seconden over om werkzaam te
worden. In deze fase gaan de pistons op de scheidingspanelen van de manualen achter elkaar branden en
geeft het display de presentatiepagina weer.
Bij de weergave van de hoofdpagina, is het instrument klaar om gebruikt te worden:
Modellen met speciale
Deze pagina bevat in het bovenste gedeelte de selectievelden van de verschillende configuratiemenu's van het
orgel:
o TUNING: parameters voor het stemmen van het instrument (hfst. 6).
o VOICES: functies met betrekking tot alle stemmen van het orgel (hfst. 8).
o STYLE: selectie van de orgelstijl (hfst. 7).
o SET-UP: configuratiefuncties van het orgel (hfst. 9).
o UTIL. & MIDI (Utility & MIDI): aanvullende en MIDI -functies (hfst. 10).
o FILE MANAG. (File Manager): beheer van de bestanden opgeslagen in het interne geheugen of in het
USB-apparaat (hfst. 11).
Plaats, om de inhoud van een menu weer te geven, de cursor (aangegeven door het veld in negatief) op het
gewenste veld m.b.v. de knoppen [FIELD
en keert terug naar de hoofdpagina.
In het onderste gedeelte van deze pagina worden de parameters van het instrument weergegeven waarvan het
nuttig is om altijd de betreffende toestand te kennen:
o [eerste hokje linksboven]: (Equal op de afgebeelde pagina) informeert welke stemming momenteel
gebruikt en geselecteerd is in het menu TUNING.
o ENSEMBLE: de waarde van ENSEMBLE ingesteld in het menu TUNING.
o AIR PRESS: de waarde van de parameter AIR PRESSURE in het menu TUNING.
o A: de stemming van het instrument bedoeld als frequentie van LA3 ingesteld in het menu TUNING.
o [eerste hokje rechtsboven]: (User2 of Baroque op de afgebeelde pagina) geeft de stijl aan die geselecteerd
is in het menu STYLE.
o P. COMB (bij de modellen met divisionele combinaties): de status van de functie PISTON COMBINE
zoals ingesteld in het menu UTILITY & MIDI.
o T. TOUCH (bij de modellen zonder divisionele combinaties): de status van de functie TRACKER
TOUCH zoals ingesteld in het menu UTILITY & MIDI.
o K. INV: de status van de functie KEYBOARD INVERSION zoals ingesteld in het menu UTILITY & MIDI.
o TRANSP: de transpositie ingesteld in TUNING.
Deze velden zijn uitsluitend voor informatie bestemd en zijn niet selecteerbaar. Om de geassocieerde functie
te regelen, moeten de hierboven beschreven menu's geopend worden.
combinaties
] en [FIELD
Modellen zonder speciale
combinaties
] en druk op [ENTER]. [EXIT] sluit het menu af
30
Referentiehandleiding