20. STEKENSELECTIETOETSEN
Door op één van de toetsen van 0 tot 9 te drukken, selecteert
u de steek die op die toets staat afgebeeld.
Door snel achter elkaar twee cijfers in te drukken, kunt u
een steek van 10 en hoger uit het geselecteerde stekenmenu
kiezen. Als het steeknummer niet bestaat in het geselecteerde
stekenmenu, hoort u een pieptoon en wordt het eerst
ingevoerde cijfer geselecteerd als steek.
21/22. STEEK-VOOR-STEEK DOOR HET
BORDUURMOTIEF STAPPEN - EN +
Gebruik in de borduurmodus de toetsen Steek voor steek
door het borduurmotief stappen - en + om steek voor steek
door het borduurmotief te lopen.
23. NAVIGATIE-PIJLEN EN OK
Maak uw selecties met de navigatiepijlen en bevestig uw
selecties of veranderingen met OK.
Gebruik de navigatiepijlen links/rechts om stap voor stap
steken te selecteren in numerieke volgorde binnen het
geselecteerde stekenmenu.
Gebruik de navigatiepijlen omhoog/omlaag om de grootte
van een knoopsgat in te stellen en om het aantal steken in te
stellen bij het aannaaien van een knoop.
De navigatiepijlen worden ook gebruikt bij het programmeren,
om steken/letters binnen het programma te selecteren of om
letters te selecteren die in het programma worden gevoegd.
In de borduurmodus worden de navigatiepijlen ook gebruikt
om het borduurmotief in het borduurgebied te plaatsen.
24/25. KLEUR-VOOR-KLEUR DOOR HET
BORDUURMOTIEF STAPPEN - EN +
Gebruik de toetsen Kleur voor kleur door het borduurmotief
stappen - en + om naar de eerste steek van de vorige of de
volgende kleur te gaan.
26. BORDUURRINGOPTIES
Druk op de toets Borduurringopties om een lijst te openen
waarin u de borduurringgrootte en de verschillende
borduurringposities kunt selecteren. Zie pagina 72.
27. MOTIEF ROTEREN
Druk op de toets Roteren om het huidige borduurmotief 90
graden rechtsom te roteren. Zie pagina 71.
28. BORDUURINFOTOETS
Druk op deze toets voordat u een borduurmotief laadt
om informatie te zien over borduurmotiefgrootte, aantal
kleuren en steken. Druk op deze toets wanneer er een
borduurmotief in de borduurmodus is geladen om de naam
van het borduurmotief, het aantal kleuren en steken en de
kleurblokkenlijst te zien. Zie pagina 70.
29. SET MENU
Druk hierop om het menu voor naaimachine-instellingen
te openen. Maak veranderingen en selecties met de
navigatiepijlen (11). Druk er opnieuw op om het menu SET te
verlaten. U kunt meer lezen over de gemaakte instellingen in
het menu SET op pagina 30-32.
30. HOEKCONTROLE
Druk in de borduurmodus op de toets Hoekcontrole om
de vier hoeken van het borduurmotief aan te geven. Steeds
wanneer u op de toets drukt, gaat de borduurring naar één van
de hoeken in. Zie pagina 73.
31. EXCLUSIVE SEWING ADVISOR
De Exclusive SEWING ADVISOR
de beste steek, steeklengte, steekbreedte, draadspanning,
naaisnelheid en sensorvoetdruk in voor uw project. De steek
voor de naaivoet en de naald. Druk op de symbolen voor de
stof die u gebruikt en de naaitechniek die u wilt gebruiken (zie
pagina 37).
™
™
functie stelt automatisch
I
NSTELLINGEN EN FUNCTIETOETSEN
29