Aansluiting van de binnenunit
Aansluiting van het verwarmingssysteem
De pijpaansluitingen worden aan de onderzijde van het ap-
paraat gemaakt, met uitzondering van de veiligheidsgroep.
•
Alle benodigde veiligheidsvoorzieningen en afsluit-
kleppen moeten zo dicht mogelijk bij de SHB 20 wor-
den geïnstalleerd.
•
Indien nodig moeten er ontluchtingskleppen worden
gemonteerd.
•
De veiligheidsgroep van het verwarmingscircuit moet
op de aansluiting XL 11 worden geïnstalleerd. Om de
vorming van luchtbellen te voorkomen, moet de over-
stortventiel over de gehele lengte van het veiligheids-
klep schuin staan en tegen mogelijke bevriezing wor-
den beschermd.
•
Bij aansluiting op een systeem (waarbij alle radiatoren/
vloerverwarmingscircuits voorzien zijn van thermosta-
tische kranen of magneetventielen) moeten geschik-
te hydraulische oplossingen worden gebruikt om het
minimale ongestoorde debiet in het verwarmingssys-
teem te bereiken (bijv. bypass, parallelle buffer of open
verwarmingscircuits). Let erop dat u altijd de minimaal
vereiste systeemdoorstroming en het minimaal ver-
eiste volume aanhoudt - zie hoofdstuk "Minimale sys-
teemdoorstroming" en "Buffervat".
AANDACHT
Een geschikte veiligheidsklep moet direct op
de koudwatertoevoerleiding naar de tank voor
warm water voor huishoudelijk gebruik worden
geïnstalleerd om de tank te beschermen tegen
overmatige drukstijging. De afvoer van de veilig-
heidsklep moet worden afgevoerd naar een riole-
ringssysteem of drainage.
Verwijderen van condensaat
De SHB 20-unit wordt geleverd met een druppelslang om
het condensaat uit de lekbak aan de onderkant van de SHB
20 af te voeren. Sluit de slang aan op het WM1-aansluit-
stuk. Dit zorgt ervoor dat al het condensaat van het appa-
raat wordt afgevoerd, waardoor het risico op schade tot een
minimum wordt beperkt. Indien nodig kan de slang worden
verlengd of vervangt.
Aansluiting van koudemiddel circulatiepijpen
(niet meegeleverd)
H
AMS 10
METROAIR L
METROAIR L
AMS 10
H
SHB20
Voor het correct bijvullen van het koudemiddel, zie hoofd-
stuk "Koudemiddel vulling van het systeem".
METROAIR L
Tussen de METROAIR L buitenmodule en de SHB 20 bin-
nenunit moeten koudemiddel circulatiepijpen worden ge-
installeerd. De installatie moet worden uitgevoerd in over-
eenstemming met de geldende normen en richtlijnen.
PARAMETERS
•
HK 200S
SHB 20
L
L
SHB 20
HK 200S
AANDACHT
De buitenunits, af fabriek gevuld met koudemid-
del, maken het gebruik mogelijk van koudemid-
delleidingen (maat L) tussen de buitenunit en de
binnenunit met een lengte van L=15m. Zie de on-
derstaande tabellen voor de maximaal toegesta-
ne lengten van koudemiddelleidingen.
Max. lengte van de leiding van het
koudemiddel in één richting (L)
Max. hoogteverschil wanneer SHB 20
zich hoger bevindt dan METROAIR L
(H)
Max. hoogteverschil wanneer SHB
20 zich lager bevind METROAIR L
(H)
De aansluiting van de buitenunit op de binnenunit
moet ervoor zorgen dat het koudemiddel vrij kan stro-
men.
Hoofdstuk 4 | Pijpaansluitingen
SHB 20
Een-
heid
-6
-12
m
30
40
m
20
15
m
20
30
21