1. INSTALLATIE VAN OPTIMA BASIC Belangrijke gegevens Veiligheidsinformatie Dit apparaat kan worden gebruikt door kinderen vanaf 8 jaar en door mensen met beperkte fysieke, zintuiglijke en mentale capaciteiten of een gebrek aan ervaring en kennis, zolang ze onder toezicht staan of instructies hebben gekregen over het veilige gebruik van het apparaat en inzicht hebben in de gevaren.
50 meter. Druk voorzichtig op de plastic clip (vergrendelingsmechanisme) zoals aangegeven op de afbeelding om het display te verwijderen. Raadpleeg het elektrische schema in de installatiehandleiding voor meer informatie over het aansluiten van het bedieningspaneel op de Optima 314.
2.3.1. Sluit een Optima Touch-regelaar aan op de Optima 314 en pas indien nodig de instellingen aan. LET OP: De parameters van de Optima 314-regelaar kunnen voor één ventilatieapparaat worden opgeslagen in de Optima Touch en worden overgezet naar een soortgelijk systeem met behulp van de knoppen 'EA1-instellingen opslaan' en 'EA2-instellingen laden'.
Pagina 6
Onderaan het display: *Micro USB-interface voor Als EH5 op 0 staat, wordt het PC-programmering van de parameters pictogram van het display van de Optima 314-regelaar. verwijderd. *Micro sd-kaart – kaartlezer voor firmware-update van regelaar en display.
4.2 Gebruikersinterface Optima Touch - opstart screensaver Tijdens de eerste opstart van de Optima 314-regelaar, en Afhankelijk van de instellingen van de screensaver in menu als de Optima Touch is aangesloten op de regelaar, wordt D – display. Het huidige weergegeven display schakelt na 2 de volgende informatie weergegeven.
5. MENU REGELAAR 5.1 Structuur van gebruikers- en servicemenu in Optima Touch De structuur van het gebruikers- en servicemenu in het Optima Touch-display is ingedeeld in de volgende onderdelen A. Gebruiker: belangrijkste gebruikersinstellingen B. Planner: kalenderschema's voor het wijzigen van ventilatorsnelheden en temperatuurinstelpunten C.
6. REGELAARINSTELLINGEN Menu Beschrijving Fabrieksinstelling en (max./min. waarden A1 - Naverwarmer Als het systeem is uitgerust met een naverwarmer, kunt u kiezen A1: Uit of de naverwarmer in werking moet zijn. Als het instelpunt op UIT (Aan - Uit) staat, zal de verwarming niet werken, zelfs niet als dit nodig is. Als het instelpunt op AAN staat, start de verwarming zoals vereist.
Pagina 10
Gebruik 0000 als wachtwoord om de wachtwoordprompt te deactiveren D5 - Firmware- Voor de Optima 314-regelaar en het display kan een firmware-update update worden uitgevoerd met behulp van een micro SD-kaart die in de SD-kaartlezer van het Optima touch-display is geplaatst. Raak 'update starten' aan wanneer de SD-kaart met de nieuwste firmware in de kaartlezer is geplaatst om de regelaar en het display bij te werken.
Pagina 11
Slaat de instellingen van de Optima314-regelaar op het display op. EA2 - Instellingen laden Laadt de instellingen die zijn opgeslagen in EA1 en zet gegevens over naar een nieuwe Optima 314-PCB. EB - EB1 - Niveau 1 Toevoerlucht EB1: 40 %...
Pagina 12
Menu Beschrijving Fabrieksinstelling en (max./min. waarden) EB - EB9 - Modus min. luchtvolume EB9: Aan Ventilatorsnelheden Als dit is ingesteld op 'aan', verhogen de toevoer- en afvoerventilatoren (aan/uit) automatisch de ventilatorsnelheid tot de waarden die zijn ingesteld in EB10 en EB11 – wanneer de warmtepomp wordt geactiveerd. Deze functie zorgt ervoor dat het Combi-apparaat onder de meest optimale omstandigheden werkt.
Pagina 13
Menu Beschrijving Fabrieksinstelling en (max./min. waarden) EC - Regelaar EC5 - H3 relaisopties. EC5: Voorverwarmen Voorverwarmen = het relais activeert een voorverwarmer die is aangesloten (voorverwarmen/ op relais H3. Pas instelpunt EC1 aan naar T3 voorverwarming of T5 herverwarmen/altijd voorverwarming. aan) Naverwarmen = het relais activeert een naverwarmer die is aangesloten op relais H3.
Pagina 14
Menu Beschrijving Fabrieksinstelling en (max./min. waarden) EC - Regelaar 10: Het is mogelijk om een zonnepomp die wordt aangestuurd volgens EC8, aan te sluiten op relais H9. Het relais schakelt uit wanneer de temperatuur van het warmtapwater T8 65 °C bereikt. 11: Het relais is ingeschakeld als er geen fout is bij het brandbesturingssysteem dat is ingesteld in menu EJ1 en is aangesloten op het Combi-apparaat.
Pagina 15
Menu Beschrijving Fabrieksinstelling en (max./min. waarden) EC - Regelaar EC8 - Hysterese zonnecollector EC8 : 5 Als er een zonnecollector is aangesloten op de spiraal van de boiler, (0-5 °C) gebruik dan deze optie om het temperatuurverschil in te voeren tussen de temperatuur in de zonnecollector (T9) en de warmtapwatertemperatuur (T8) die moet worden bereikt voordat de zonnepomp start.
Pagina 16
Menu Beschrijving Fabrieksinstelling en (max./min. waarden) ED - Elektrische ED9 - Opwarmingsreg. ED9: 40 sec verwarming De functie naverwarmingscyclus werkt als volgt: Bijv. noodzakelijk (10-120 sec) vermogen 50 % en cyclus = 60 sec betekent dat de regelaar de naverwarmer 30 sec. inschakelt en 30 sec. uitschakelt. Let op: Raadpleeg de specifieke voorschriften van uw land over beperkingen bij het aanpassen van deze functie.
Pagina 17
Menu Beschrijving Fabrieksinstelling en (max./min. waarden) EF - Filter EF3 - Filter/stop EF3: uit (aan/uit) Om ervoor te zorgen dat de filters worden vervangen wanneer het filtervervangingsalarm actief is, moet het instelpunt op AAN worden gezet. Het systeem stopt dan automatisch na 14 dagen als de filters niet zijn vervangen in de tussentijd.
Pagina 18
Menu Beschrijving Fabrieksinstelling en (max./min. waarden) EH - Instellingen EH4 - Min. buitenkoeling EH4: 15 °C (0-20 °C) warmtepomp Om te voorkomen dat de koelfunctie wordt geactiveerd bij een lage temperatuur van de verse lucht en er koude, onverwarmde lucht in de woning wordt geblazen, gebruikt u deze functie voor de configuratie van de laagste temperatuur van de buitenlucht waarbij koeling mag worden ingeschakeld.
Pagina 19
Menu Beschrijving Fabrieksinstelling en (max./min. waarden) EH - Instellingen EH13 - Externe override EH13: Planner warmtepomp - Planner = het kalenderprogramma bepaalt de werking van het Combi- (planner/zonnepaneel/ apparaat. smart grid) - Zonnepaneel = de input van het zonnepaneel bepaalt de werking van de Combi - Smart grid = de smart grid-input bepaalt de werking van de Combi Zie SG-functies hieronder...
Pagina 20
Menu Beschrijving Fabrieksinstelling en (max./min. waarden) EI1 -CO2-regeling EI1: Uit Aan = activeert externe sensoren voor vraagsturing (indien beschikbaar) (Aan/Uit) Uit = geen externe sensoren voor vraagsturing beschikbaar EI2 - CO2-instelpunt EI2: 800 PPM instelpunt voor het gewenste CO2-niveau in PPM. (400- 2000 PPM) Als hetCO2-niveau boven het instelpunt stijgt, zullen de ventilatoren de snelheid in stappen verhogen om het CO2-niveau op het instelpunt te...
Pagina 21
Menu Beschrijving Fabrieksinstelling en (max./min. waarden) EK - OPGELET: Mengklepregeling Als er geen externe buitenluchttemperatuursensor op de regelaar is aangesloten, wordt de ingebouwde temperatuursensor voor verse lucht in de MVHR gebruikt als referentie voor het berekenen van de instelpunten voor de temperatuur van de weercompensatie. EK1 - Verwarmingsmodus EK1: Uit Uit = geen extern verwarmingscircuit aangesloten...
Pagina 22
Menu Beschrijving Fabrieksinstelling en (max./min. waarden) EK - EK10 - Verwarming PI P EK10: 20 Ruimteverwarming PI-regelaar P-band (0 - 255) regelaar Door deze waarde te verhogen zal de regelaar proberen de insteltemperatuur sneller te bereiken (met risico op overschrijding van het instelpunt) EK11: 50 EK11 - Verwarming PI I (x10) (0 - 255)
7. VERDERE UITLEG OVER REGELING VAN VOCHTIGHEID EN STADSVERWARMING 7.1 Uitleg over vochtigheidsregeling Voorbeeld 1: Bij een toevoerluchttemperatuur van 10 °C streeft de RH-regeling naar een Instelbereik EG1 en vochtigheid van 55 %, gemeten in de afvoerlucht. Voorbeeld 2: Bij een toevoerluchttemperatuur van 20 °C streeft de RV-regeling naar 60 % vochtigheid, gemeten in de afvoerlucht.
8. ONDERHOUD 8.1 Filters vervangen 8.2 Ontmantelen/uit bedrijf nemen van het systeem Als het filteralarm wordt weergegeven, moeten de filters worden vervangen. Stop het systeem via de onderbreker van Over het algemeen wordt aanbevolen om altijd een het apparaat of via de onderbreker op het klemmenbord. constante luchtstroom door het ventilatieapparaat te Open de voorklep/filterladen en verwijder de filters.
9. PROBLEMEN OPLOSSEN • Verstopte warmtewisselaar. 9.1 Veiligheidsthermostaat in elektrische • Defecte afzuigventilator. verwarming (optionele uitrusting) • Verstopt afzuigluchtfilter. Als er een fout optreedt bij een elektrische verwarming, zal • De elektrische herverwarmer is losgekoppeld bij de de veiligheidsthermostaat de verbinding verbreken. De oververhittingsthermostaat (alleen apparaten waarbij verwarming is uitgerust met een brandthermostaat die de een elektrische herverwarmer is geïnstalleerd).
Pagina 27
Optima 314 Hoofdmenu Fabrieksinstellingen Mogelijke instellingen A - Gebruiker A1 - Herverwarmen Aan - Uit A2 - Vochtigheidsregeling Aan - Uit A3 - Warmtapwatertemperatuur 52 °C 0 - 60 °C A4 - Temp. warmtapwaterelement 50 °C 0 - 65 °C...
Pagina 28
Optima 314 Hoofdmenu Fabrieksinstellingen Mogelijke instellingen EC - Regelaar EC1 - Vorstbescherming Ventilatorreductie Uit/T3 voorverwarming/T5 voorverwarming/Ventilatorreductie EC2 - Vorstreductie 8 °C -10 °C - +10 °C EC3 - Stop vrijgavesysteem Aan - Uit EC4 - Fabrieksreset Uit - Reset (% ventilatoren) - Alles resetten...
Pagina 29
Optima 314 Hoofdmenu Fabrieksinstellingen Mogelijke instellingen EH - Combi-instellingen EH10 - Gebalanceerde ontdooiing Aan - Uit EH11 - Constant aan/uit Aan - Uit EH12 - Constante @ temp 5 °C 0 - 10 °C EH13 - Externe override Planner Planner/zonnepaneel/smart grid...
Pagina 32
ME T R O T H E R M A / S ME T R O T H E R M A / S R U N D I N S V E J 5 5 R U N D I N S V E J 5 5 D K 3 2 0 0 H E L S IN G E D K 3 2 0 0 H E L S I N G E I N F O @ ME T R O TH E R M .