Werkzaamheden vóór het strooien
Volveldsstrooibeeld
testen
98
Als u de strooier correct heeft afgesteld en de rijpaden op de juiste
afstand van elkaar liggen, krijgt u een goede verdeling van de
kunstmest over het land. Voorwaarde is wel dat het strooibeeld van de
strooier de juiste vorm heeft.
Daarom moet u het strooibeeld testen en zo nodig aanpassen.
Zie ook paragraaf »Volveldsstrooibeeld« op pagina 29.
A
Voer altijd eerst een afdraaiproef uit en stel de juiste doseerstand in
ANWIJZING
alvorens het strooibeeld te controleren. Verandering van de
doseerstand heeft ook invloed op het strooibeeld!
Zie paragraaf »Afdraaiproef« op pagina 93.
Uitvoering
Schakel de trekker uit, verwijder de sleutel uit het contactslot en zet
de trekker op de parkeerrem.
Stel de strooier in aan de hand van de gegevens uit de strooitabel
en de gewenste werkbreedte (X meter) (hoogte strooischijf = 75
cm boven de opvangbakken).
Plaats de roosters in de opvangbakken.
Plaats opvangbak 1 midden in het spoor van de trekker.
A
Plaats de opvangbakken horizontaal met behulp van een waterpas!
ANWIJZING
Verdeel de overige 6 bakken aan één kant van het spoor over de
werkelijke werpbreedte van de strooier.
De werkelijke werpbreedte is 2 keer zo groot als de effectieve
werkbreedte!
Wilt u met een werkbreedte van 12 meter strooien, plaats de bakken
om de 12/6 = 2 meter. Bij een werkbreedte van 15 meter plaatst u de
bakken om de 15/6 = 2,5 meter.
Stel het aftakas-toerental in op 540 of 620 rpm.
Begin met rijden in het spoor en open de dosering een halve
werkbreedte voordat u midden over de eerste bak rijdt.