Doseerstand berekenen en
aanpassen bij fijndoseren
Werkzaamheden vóór het strooien
•
of met de rekenschuif en strooitabelsticker.
Nu de uitstroomsnelheid afwijkt van de gewenste uitstroomsnelheid
moet u de doseerstand aanpassen. Aan de hand van onderstaand
voorbeeld wordt uitgelegd hoe u daarbij te werk gaat als u wilt
fijndoseren.
Met de kunstmestsoort en strooitabel uit het voorbeeld wilt u een gift
van 125 kg/ha verpreiden bij een werkbreedte van 12 meter en een
rijsnelheid van 8 km/h.
Bepaal de uitstroomsnelheid met de rekenschuif of de formule.
De berekende uitstroomsnelheid is 20 kg/min.
Daarom gaat u fijndoseren en stelt de doseerstand in op de stand
waarbij 20 x3 = 60 kg/min. wordt gestrooid met de 3 gaten open.
In de regel van PK 25.25 ligt 60 kg/min tussen stand 42 en 48.
Het verschil per stand is
Stand 42 geeft een uitstroomsnelheid van 53,1 kg/min.
Dit is 60 - 53.1= 6,9 kg/min. te weinig.
De stand waarbij er wel 60 kg/min. uitstroomsnelheid is wordt:
6,9
42+
=42+2= 44.
3,55
Controleer de ingestelde stand met een afdraaiproef.
Zie de paragraaf »Afdraaiproef« op pagina 93.
74,4 - 53,1
= 3,55 kg/min.
6
87