Gebruik op het land
Werkwijze op de kopakker
Kopakker strooien bij gebruik van
de kantstrooicilinder
Kopakker strooien bij gebruik van
de kantstrooiplaat
Over- en onderdoseren
112
Hoe u moet stoppen en wenden op de kopakker, hangt af van het feit
of u
•
vanuit het spuitspoor kantopstrooit met de kantstrooicilinder
•
of kantafstrooit met de kantstrooiplaat.
Tijdens het kopakkerstrooien gaat u als volgt te werk:
Strooi de perceelsranden rondom met de kantstrooicilinder.
Zie hoofdstuk »Kantstrooien« vanaf pagina 113.
Stop met strooien door de doseerunit van de machine te sluiten als
u met het voorwiel van de trekker het binnenste kopakkerspoor
bereikt.
Schakel de aftakas niet uit.
Zet na het keren op een afstand van een halve- tot 3/4 werkbreedte
van het kopakkerspoor de doseerunits weer open.
Strooi de perceelsranden af zoals beschreven in de paragraaf
»Kantafstrooien met de kantstrooiplaat« op pagina 113.
Strooi een volvelds omgang in het eerste spuitspoor aansluitend
aan het kantstrooibeeld.
Stop tijdens het afstrooien met strooien door de doseerunits te
sluiten juist voordat u gaat wenden.
Schakel de aftakas niet uit.
Zet na het keren op een afstand van een halve- tot 3/4 werkbreedte
van het kopakkerspoor de doseerunits open.
Afhankelijk van de gesteldheid van bodem of gewas kan het gewenst
zijn om plaatselijk meer of minder kunstmest te verstrooien. Bijvoor-
beeld omdat uit ervaring is gebleken dat een bepaald stuk van het
perceel meer of minder kunstmest nodig heeft.
U kunt over- of onderdoseren door
•
sneller te rijden waardoor de strooihoeveelheid per hectare
afneemt,
•
langzamer te rijden waardoor de strooihoeveelheid per hectare
toeneemt.
A
Het toerental van de trekkermotor (en dus van de aftakas) moet hierbij
ANWIJZING
gelijk blijven (i.v.m. de verdeling van de kunstmest in de breedte).
U kunt de rijsnelheid dus alleen aanpassen door een andere
versnelling te kiezen!