Gebruik op het land
Kantstrooien met de
kantstrooicilinder
Werking
Volvelds beeld
116
Bij het kantopstrooien met de kantstrooicilinder (accessoire) rijdt u op
een halve werkbreedte (1/2 X meter) vanaf de perceelrand. De
werkbreedte aan de kant van de perceelrand stelt u in door de positie
van de kantstrooicilinder en/of het aftakas-toerental te wijzigen.
Overige instellingen blijven gelijk aan volvelds strooien.
12 m (40 ft)
Keuze voor milieu of opbrengst bij kantstrooien
Afhankelijk van de combinatie:
•
Maximale kantelhoek en laag toerental (milieustand) of
•
cilinder niet geheel uit en hoger toerental (opbrengststand),
zult u bijna niets of het maximaal toelaatbare aantal korrels over de
perceelsgrens strooien.
zie ook de paragraaf »Kantstrooibeeld testen« op pagina 100.
Het maximaal toelaatbaar verlies over de perceelrand heen is
vastgelegd in de milieunorm (EN 13739-1). Om aan de norm te
voldoen mag de hoeveelheid kunstmest die over de perceelrand wordt
gestrooid, maximaal 10% zijn van de hoeveelheid die u midden achter
de strooier verspreidt (= 100%). Test de werking van de schuinstelci-
linder daarom altijd vooraf door de test uit te voeren zoals beschreven
in
de paragraaf »Kantstrooibeeld testen« op pagina 100.
Instelmogelijkheden
De begrenzing aan de perceelrand stelt u in door:
•
Kantelhoek van de strooier met de kantstrooicilinder in te stellen,
•
het aftakas-toerental te verlagen tot de gewenste perceelbe-
grenzing is bereikt.
Opbrengststand
Milieustand
6 m (20 ft)