Rijden
Hetzelfde
geldt
in principe ook voor de
keu-
zestanden
2,3
en
4.
De
versnellingsbak
zal
nooit
verder OPscha-
kelen
dan
de
gekozen stand.
Ook kan
in
deze
standen gebruikt worden gemaakt
van
de kick-down schakeling.
Afdalen
Bij
volautomatische
versnellingsbakken
komt
het
tijdens afdalingen regelmatig
voor,
dat de
versnellingsbak
automatisch
OP-
schakelt
naar een hogere
versnelling,
terwijl
dat
juist
niet
gewenst
is.
Door de mogelijk-
heid van
het
kiezen van
een
lagere
stand
(door
de
keuzestand
3,
2
of
1
in
te
schake-
len),
kan het
OPschakelen
worden
voorko-
men.
De
motorremwerking
blijft
dan
ge-
handhaafd
en de
wielremmen
worden
gespaard.
Kies
wel
voordat met de afdaling
wordt
be-
gonnen
de
juiste
keuzestand,
die
afhanke-
lijk
is van de
veilige afdalingssnelheid.
Stoppen
Het
voertuig
kan
altijd,
ohaf
hankelijk
van de
gekozen versnelling,
tot
stilstand
worden
gebracht.
De
elekt
ron
ische schakelautomaat schakelt
na
het stoppen
altijd
de
1e
versnelling
in.
Bij
korte
stops,
bijv. voor een verkeerslicht,
kan
de
versnellingsbak
in
keuzestand
D
of
in
één van
de
gekozen
versnellingen
blijven
staan.
Wel moet dan het rempedaal worden
ingetrapt om te voorkomen dat
het
voertuig
gaat
kruipen.
Wordt
er voor
langere tijd
gestopt, dan moet de keuzestand
N
worden
ingeschakeld,
HET RIJDEN MET VOLGWAGEN
Aan
hangwagenkoppel
i
ng
Aankoppelen
-
Trek
de
veiligheidspal
uit.
-
Trek de hefboom omhoog.
Rijd
het
voertuig achteruit
tot
de
triangel
aangrijpt; de aankoppeling
vindt
dan
au-
tomatisch
plaats.
-
Controleer
de
veiligheidspal.
-
Sluit
de remleidingen
en
verlichting
aan.
Af
koppelen
Neem
de
remleidingen
en de
verlich-
tingsaansluiting
los.
45