Rijden
Stand
1,2,3
en
4
De keuzestanden zorgen ervoor
dat
de
ver-
snellingsbak, afhankelijk
van de
stand
1,
2,3
en 4
niet automatisch OPschakelt.
In
stand
1
wordt alléén
de
eerste versnelling
geschakeld.
In stand 2
kan
de
versnellingsbak
automa-
tisch
OPschakelen
tot en
met de
tweede
versnelling. Als
de
snelheid
van het
voertuig
weer
afneemt wordt automatisch
weer
TE-
RUGgeschakeld
naar de
eerste versnelling.
In
stand
3
vindt hetzelfde plaats als
in
stand
2
met
dat
verschil dat
de
versnellingsbak
nu
automatisch
OP-
en
TERUGschakelt tussen
de
eerste,
de tweede en de derde
versnel-
ling.
In
stand
4
vindt
hetzelfde plaats als
in
stand
2
met
dat
verschil
dat de
versnellingsbak
nu
automatisch
OP-
en
TERUGschakelt tussen
de eerste, de tweede de derde en de
vierde
versnelling.
Deze
standen
zijn
van
groot
belang
als
we
niet willen dat de
versnellingsbak
verder
44
OPschakelt, bijvoorbeeld bij het rijden
in de
bergen.
Starten
De
motor
kan alléén worden gestart, indien
de keuzestand N is ingeschakeld.
Bij
temperaturen lager dan -15"C
de motor
starten en de versnellingsbak
in de
keu-
zestand N gedurende ongeveer
10
minuten
bij
1000
motortoeren
laten warmdraaien,
àl-
vorens weg
te
rijden.
Wegrijden
Bij stilstaand voertuig, ingeschakelde
rem
en stationair toerental wordt de
gewenste
keuzestand
D
(vooruit)
of
R
(achteruit)
inge-
schakeld, vervolgens
1
à 2
seconden
wach-
ten,
de
rem
vrijzetten,
gasgeven
en
wegrij-
den.
NOOIT
de
stand
D
of
R inschakelen en
ge-
lijktiidig
gasgeven,
omdat dan
het voertuig
met een
schok
in beweging komt.
Let
op
Wordt, tijdens het rijden per ongeluk
de
stand N
ingeschakeld, dan moet,
om
scha-
de
te
voorkomen, weer
de stand
D
worden
ingeschakeld. De
elektronische
schakelau-
tomaat
kiest
dan zelf die versnelling, welke
overeenkomt met de rijsnelheid.
Kick-down schakeling
Onder het
gaspedaal
is een
kick-down
scha-
kelaar
gemonteerd.
Als snel moet worden opgetrokken,
moet
het
gaspedaal
volledig worden
ingetrapt
waardoor, afhankelijk
van
de rijsnelheid,
de
versnellingsbak
automatisch
naar
een
lage-
re
versnel
I
ing
zal teru
gschakelen.
Rijden in de
bergen
Klimmen
Als bijvoorbeeld bij
het
oprijden
van een
hel-
ling bij
ingeschakelde
stand
D
de helling
te
steil
is voor de tweede versnelling,
doch
te
f
lauw voor de eerste versnelling, dan
zal
de
versnellingsbak
bij
volgas geven,
continu
OP-
en TERUG-schakelen.
Dit
is
uiteraard
niet
bevorderlijk voor
de
le-
vensduur van de versnellingsbak. Het
OP-
schakelen
kan echter worden
voorkomen
door minder gas
te
geven,
of
indien
aanwe-
zig,
de stand 1 in te schakelen. Nadat
de
stand
1
is ingeschakeld,
blijft uitsluitend
de
1e
versnelling ingeschakeld
en wordt
ver-
hinderd dat de versnellingsbak verder
auto-
matisch schakelt.