Instrumenten en Bedieningsorganen
Uurwerk op
tijd
zetten
Zet het
uunruerk
m9t stelwiel
(6)
op
tijd.
Let
hierbij
op het
tijd$verschil
tussen
bijvoor-
beeld
6.00 uur
en
18.00
uur.
De streep
op de
secondenschijf
(1) geeft
door
zijn
beweging
aan
of
het
uurwerk loopt.
De
juiste tijd op de
tachograafschijf
kan
men kontroleren bij de rode punt
(7).
Controlelampen
Controlelam
p
(2)
gaat branden als de
tacho-
graaf
zich niet in
bedrijfsklare
toestand
be-
vindt:
geen
tachograafsch ijven
i
ngelegd
-
apparaatdeksel niet goed gesloten
-
schrijfstift
defekt
Controlelamp
(21
knippert als de
werktijd
niet goed geregistreerd wordt.
Controlelamp
(3)
gaat
branden,
als een
be-
paalde
snelheid
wordt
overschreden.
Deze
snelheid kan worden ingesteld
met
stelschroef
(4).
In
venstertje
(5)
verschijnt
de
ingestelde
waarde.
Zelldiaqnose
De
in
de
tachograat
aanwezige elektronika
controleert voortdurend
de
goede werking
van
het
apparaat op:
-
onderbreking
van de
voedingsspanning
-
storingen in het ingangssignaal
vanaf de
versnellingsbak.
"Zonder voedingsspanning werkt de tacho-
graaf
niet.
Als de voedingsspanning terugkeert,
slaat
de
snelheidsmeter even max.
uit,
en wordt
er
op de
schijf
een streep getekend.
Als
het
deksel
van de
tachograaf open
is
ge-
weest, tenruijl
er
geen
voedingsspanning
aanwezig
was, moet men als
volgt
hande-
len:
uurwerk gelijkzetten,
-
tachograafschijven inleggen
-
deksel sluiten
-
voertuig
kortstondig
in beweging
zetten.
De
snelheidsmeter moet
dan
weer
in de nul-
stand terugkomen.
Bij storingen in het ingangssignaal
zal
de
snelheidswiizer
elke
8
sec. even
uitslaan.
Dit wordt ook
geregistreerd
op de
tacho-
graaf sch
ijf
.
4
5
6
7
I
ttl
A 675
21