Probleem
De machine drijft niet aan.
Beluchtingskop werkt niet.
De beluchtingskop stuitert tijdens het
beluchten.
Bij het insteken en uit de grond trekken
worden bosjes gras gevormd of scheurt
het gras.
Openingen krijgen opstaande rand bij
gebruik van tanden met zijafvoer.
Het gras wordt omhoog/stuk getrokken bij
het beluchten.
De voorkant van de openingen is ingedrukt
of omhoog geduwd.
Mogelijke oorzaak
1. De handgreep wordt naar boven gezet
en de parkeerrem wordt in werking
gesteld.
2. Het peil van de hydraulische vloeistof
is te laag.
3. De sleepklep staat open.
4. Het hydraulische systeem is
beschadigd.
5. Er is een storing van de dodemansknop
of een andere storing.
6. De pompriem is versleten of niet goed
ingesteld.
1. Riem is versleten of beschadigd.
2. Koppeling is versleten.
3. Een van de relais of zekeringen is
versleten.
1. De grond is te hard.
2. Er is een probleem met de instelling
van de afblaasdruk.
1. De grond kalibratie is onjuist.
2. Het gras is niet geschikt voor het
aantal gemonteerde tanden of de
tussenruimte tussen de tanden.
3. De koppeling kan de beluchtingskop
niet snel genoeg opstarten in de stand
Direct zakken.
1. Afvoervenster zit vast als de tand uit
de grond wordt getrokken.
1. De stand van de beluchtingskop
controleren.
2. De tanddiameter, de insteekafstand of
het aantal tanden is niet juist voor de
toepassing.
3. De diepte is te groot.
4. Openingen te dicht bij elkaar.
5. De toestand van het gras (d.w.z. de
wortelstructuur) kan geen beschadiging
weerstaan.
1. Roto-Link in de zachte stand.
80
Remedie
1. Laat de handgreep zakken om
parkeerrem vrij te zetten.
2. Hydraulische vloeistof bijvullen.
3. Sleepklep sluiten.
4. Neem contact op met uw erkende
distributeur.
5. Controleer de storingscodes van het
InfoCenter.
6. Vervang een versleten pompriem of
stel de riemspanning in.
1. Riemen afstellen of vervangen.
2. Koppeling vervangen.
3. Schakelaar of relais vervangen.
1. Raadpleeg Tips voor bediening en
gebruik.
2. Het hefsysteem reageert dynamisch.
Stel de systeemdruk in; raadpleeg de
Onderhoudshandleiding.
1. Kalibreer de hoogte van de tanden
boven de grond.
2. Wijzig het aantal tanden of hun
doorsnede, wijzig de gatafstand, en
lees de Tips voor bediening en gebruik.
3. Controleer de koppeling op slijtage of
beschadiging. Beluchten met de kop
ingesteld op vertraagd zakken
1. Draai de tand 45°tot 90° zodat afvoer
via zijkant mogelijk is. Probeer een
holle tand als dit niet werkt.
1. Raadpleeg de Onderhoudshandleiding
voor de specificaties.
2. Tanden met een kleinere diameter
kiezen, het aantal tanden per
beluchtingskop verminderen of de
insteekafstand vergroten.
3. Werkdiepte verminderen.
4. De insteekafstand vergroten.
5. De beluchtingswijze of timing
veranderen.
1. Raadpleeg Tips voor bediening en
gebruik.