totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn
gekomen.
2.
Reinig de omgeving van de tankdop en verwijder
deze ().
1. Dop van brandstoftank
3.
Vul de brandstoftank totdat het peil 6 mm tot
13 mm onder de onderkant van de vulbuis staat.
Belangrijk:
De ruimte in de tank geeft de
brandstof de kans om uit te zetten. Vul de
brandstoftank niet helemaal.
4.
Draai de tankdop stevig vast.
5.
Neem eventueel gemorste brandstof op.
Dagelijks onderhoud
uitvoeren
Voer elke dag voordat u de machine start de
procedures uit in het onderdeel Telkens voor
gebruik/Dagelijkse procedure beschreven in
Veiligheidssysteem testen
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
VOORZICHTIG
Als het veiligheidssysteem (interlock) is
afgekoppeld of beschadigd zou de machine
onverwacht in werking kunnen komen en
lichamelijk letsel kunnen veroorzaken.
• Laat de interlockschakelaars van het
veiligheidssysteem ongemoeid.
• Controleer elke dag de werking van het
veiligheidssysteem en vervang eventuele
beschadigde onderdelen van het systeem
voordat u de machine gebruikt.
•
Het veiligheidssysteem zorgt ervoor dat de motor
alleen kan worden gestart als de tractiehendel in
de
NEUTRAALSTAND
•
Het veiligheidssysteem voorkomt het starten van
de motor als de dodemanshandgreep niet geheel
vrij staat.
Figuur 29
staat.
•
Het veiligheidssysteem voorkomt het starten van
de motor als de beluchtingshandgreep niet geheel
vrij staat.
•
Het veiligheidssysteem heft de beluchtingskop
op en schakelt de kop uit als u de machine
achteruit rijdt tijdens het beluchten, of als u de
stootschakelaar aanraakt.
Belangrijk:
functioneert als hier beschreven moet u het
systeem direct door een erkende distributeur
laten repareren.
Heffen van de beluchtingskop
Als de beluchtingskop in de gezakte stand staat
handel dan als volgt. Als de beluchtingskop in de
geheven stand staat ga dan door met
1.
Start de motor en zet het motortoerental op
L
AAG
2.
Duw de handgreep () naar beneden.
(bladz.
).
3.
Druk op één van de knoppen van het InfoCenter
().
Opmerking:
boven.
1. InfoCenter knoppen
4.
Zet de motor af, zie
Controle van de beveiliging
(interlock) van de startmotor
1.
Als de motor loopt zet deze dan uit.
2.
Druk één van de dodemanshendels tegen de
handgreep en draai de tractieregeling () naar
voren of naar achteren, en start de motor.
26
Als het veiligheidssysteem niet
; zie
(bladz.
).
Figuur 30
De beluchtingskop gaat naar
Figuur 31
(bladz.
(bladz.
).
).