Inhoudsopgave
Advertenties
Algemeen overzicht van de machine
1. Brandstoftank
2. Linkerkant
3. Vooruit (werkrichting)
Bedieningsorganen
Bedieningsorganen op de
handgreep
Figuur 21
1. Vergrendeling van de
handgreep
2. Dodemanshandgreep
Vergrendeling van de handgreep
Zet de handgreep vast in de bovenste positie en stel
de parkeerrem in werking met de vergrendeling van
de handgreep ().
Belangrijk:
Zet de handgreep altijd in de
bovenste positie als u de bestuurdersplek verlaat.
Dodemanshendel
De dodemanshendel () verzekert dat u op de
bestuurdersplek aanwezig bent bij het rijden van de
machine of gebruiken van de beluchtingskop.
Opmerking:
Als u de dodemanshendel loslaat wordt
de motor niet uitgeschakeld.
InfoCenter
Met het InfoCenter () regelt u de werking van de
bedieningsorganen van de beluchtingskop.
4. HandgreepHandgreep
5. Lijnvolger
6. Beluchtingskop
3. InfoCenter
4. Stootschakelaar
Figuur 20
Stootschakelaar
Als u tegen de stootschakelaar () komt doet de
machine het volgende:
•
De machine stopt met vooruitrijden.
•
De beluchtingskop gaat omhoog en stopt met
draaien.
Opmerking:
Als u de stootschakelaar raakt wordt
de motor niet uitgeschakeld. U kunt de machine dan
achteruit rijden, maar u moet de stootschakelaar
resetten om weer vooruit te rijden.
Tractiebediening
1. Transport/beluchten
schakelaar
2. Schakelaar voor
snelheidsvergrendeling
Transport/beluchten schakelaar
Met de transport/beluchten schakelaar () stelt u de
maximale snelheid in waarmee de machine kan
rijden tijdens het beluchten of tijdens het rijden
(transporteren) naar een andere plek.
•
In de B
ELUCHTEN
rijsnelheid beperkt tot maximaal 4 km/u.
•
In de T
RANSPORT
volle rijsnelheid (of langzamer) naar de volgende
werkplek rijden.
17
7. Rechterkant
Figuur 22
3. Tractiebediening
-stand kunt u beluchten en is de
- stand kunt u de machine op de
Advertenties
Inhoudsopgave
