•
Andere brandstoffen met andere specificaties kunnen de motor beschadigen of het vermogen
verminderen. Voor verdere informatie en/of uitleg, raadpleeg de bijgevoegde handleiding van de motor.
•
Controleer bij het tanken of er geen condens op het brandstoftankdeksel zit. Verwijder het condenswater
aan de onderkant niet.
•
Als de brandstof op is of nadat het brandstoffilter is vervangen, moet u de lucht uit de leidingen laten
ontsnappen
9.5 - ONDERHOUD VAN DE MOTOR
9.5.1 - MOTOROLIEPEIL CONTROLEREN:
LET OP
•
•
Het peil van de motorolie kan worden gecontroleerd met de maatstaaf (A). Het peil moet liggen tussen de
MIN en MAX tekens. Het motoroliepeil moet worden gecontroleerd terwijl de motor koud is en de machine op
een vlakke ondergrond is geparkeerd.
Als het motoroliepeil in de buurt van het MIN-teken staat, herstel het door de dop (B) los te draaien en olie
toe te voegen tot het peil tussen MIN. en MAX. staat. Om deze situatie te controleren tijdens het
opwaarderen, wacht u enkele ogenblikken voordat u de controle uitvoert.
GEVAAR
•
Als de motor net is afgezet, kan deze erg heet zijn. Controleer daarom de motorolie
pas als de motor is afgekoeld.
•
Draag beschermende kleding bij het controleren van het oliepeil of het bijvullen.
Het motoroliepeil moet dagelijks worden gecontroleerd.
De motorolie moet zeer zorgvuldig worden gekozen; zie de tabel in paragraaf 9.4.1.
Peil OK
MIN
Overtollige olie
MAX
A
85
B