10.
Tap de koelvloeistof af uit het monobloc door de slangklem (H) te verwijderen en de slangleiding
los te maken (I) van het oliefilter;
11.
Maak na het aftappen van de koelvloeistof de radiateur en het monobloc schoon om roest,
kalkaanslag en verontreinigingen te verwijderen;
12.
Sluit de slang (I) weer aan en zet deze vast met de clip (H);
13.
Plaats de aftapdop (F) terug en draai deze vast met een koppel van 35 Nm;
14.
Vul de motor en radiateur met koelvloeistof en zorg ervoor dat het vloeistofpeil tussen de twee
en drie centimeter boven de radiateurelementen staat;
15.
Draai de radiateurvuldop (D) vast;
16.
Start de motor en laat deze draaien totdat deze de normale bedrijfstemperatuur heeft bereikt;
17.
Laat de koelvloeistof en de motor afkoelen;
18.
Controleer nogmaals het koelvloeistofpeil en vul zo nodig bij;
19.
PLaats de beschermkap (E) terug en sluit de motorkap (A).
H
91
I