Smartec CLD134
Endress+Hauser
10.3
Vervangen van de centrale module
Bij uitlevering heeft een vervangende LSCx-x module een instrumentserienummer dat
de module identificeert als nieuwe module. Omdat het serienummer en
vrijgavenummer zijn gekoppeld om aanvullende functies en meetbereikomschakeling
mogelijk te maken, kunnen eventuele bestaande uitbreidingen/MRS niet actief zijn.
Over het algemeen zijn alle gegevens die kunnen worden gewijzigd ingesteld op de
fabrieksinstelling wanneer een centrale module is vervangen.
Noteer indien mogelijk de aangepaste instellingen van het instrument, zoals:
• Kalibratiegegevens
• Actuele toekenning, hoofdparameter en temperatuur
• Selectie relaisfuncties
• Grenswaarde-instellingen
• Alarminstellingen, alarmstroomtoekenning
• Bewakingsfuncties
• Interface-parameters
Ga verder zoals hierna beschreven nadat een centrale module is vervangen:
1. Demonteer het instrument zoals beschreven in het hoofdstuk "Demontage van de
transmitter".
2. Gebruik het onderdeelnummer op de centrale module om te controleren of de nieuwe
module hetzelfde onderdeelnummer heeft als de voorgaande module.
3. Monteer het instrument met de nieuwe module.
4. Neem het instrument weer in bedrijf en controleer de basisfuncties (bijv.
meetwaarde- en temperatuurdisplay, bediening via toetsenbord).
5. Lees het serienummer ("ser-no.") van de typeplaat van het instrument af en voer dit
nummer in de velden E115 (1e digit = jaar, één digit), E116 (2e digit: maand, één
digit), E117 (volgnummer, vier digits).
In het veld E118, wordt het complete nummer getoond ter controle.
U kunt alleen het serienummer invoeren voor nieuwe modules met serienummer
0000. Dit kan slechts eenmaal worden gedaan! Zorg er daarom absoluut voor, dat het
ingevoerde nummer correct is voordat u op ENTER drukt als bevestiging!
Wanneer een verkeerde code wordt ingevoerd, zijn de aanvullende functies niet
geactiveerd. Een verkeerd serienummer kan alleen op de fabriek worden gecorrigeerd!
1. Druk op ENTER om het serienummer te bevestigen of op annuleren om het nummer
opnieuw in te voeren.
2. Voer in veld S7 opnieuw de vrijgavecode in (zie typeplaat "/Codes:").
3. Waarborg dat de functies zijn geactiveerd: aanvullende functies moeten beschikbaar
zijn, bijv. wanneer u de functiegroep CHECK / Code P oproept, moet de PCS-functie
zichtbaar zijn, meetbereikomschakeling moet zichtbaar zijn wanneer u de alfa-
tabellen opent (T-functiegroep/het moet mogelijk zijn 1 tot 4 te selecteren in T1).
4. Stel de standaardwaarde in op 6,3 cm
voor de temperatuursensor (veld B1).
5. Voer de aangepaste instrumentinstellingen opnieuw uit.
-1
voor de celconstante (veld A5) en op Pt1k
Reparatie
85