Onderhoud
82
Reinig vervuiling van de sensor als volgt, afhankelijk van het soort vervuiling:
• Olieachtige en vette film:
Reinig met vetoplosser, bijv. alcohol, aceton, mogelijk heet water en een afwasmiddel.
• Kalk- en metaalhydroxide afzetting:
Afzetting met verdund zoutzuur (3%) oplossen en daarna zorgvuldig met veel schoon
water spoelen.
• Zwavelafzetting (vanuit de rookgasontzwaveling of afvalwaterinstallaties):
Gebruik een mengsel van zoutzuur (3%) en thiocarbamide (in de handel verkrijgbaar) en
spoel aansluitend met veel schoon water.
• Proteïnehoudende afzettingen (bijv. voedingsmiddelenindustrie):
Gebruik een mengsel van zoutzuur (0,5%) en pepsine (in de handel verkrijgbaar) en
spoel aansluitend met veel schoon water.
9.1.2
Testen van inductieve geleidbaarheidssensoren
Het volgende geldt voor de CLS54-sensor.
De sensorkabels moeten worden losgemaakt op het instrument of de aansluitdoos voor het
uitvoeren van de hier beschreven testen!
• Testen van de zend- en ontvangstspoelen:
Meet tussen de binnenader en de afscherming aan de witte en rode coaxkabels in geval
van de separate versie en aan de witte en bruine coaxkabels in geval van de compacte
uitvoering.
– Ohmse weerstand circa. 1 tot 3 Ω.
– Inductie circa 180 tot 500 mH (voor 2 kHz, standaard circuit als equivalent voor
schakelschema)
• Testen van de spoel-shunt:
Een shunt tussen de twee sensorspoelen is niet toegestaan. De weerstand moet > 20 MΩ
zijn.
Test met de ohmmeter van de bruine of rode coaxkabel naar de witte coaxkabel.
• Test temperatuursensor:
Voor het testen van de Pt 1000 in de sensor kunt u de tabel gebruiken in het hoofdstuk
"Instrumentcontrole door mediumsimulatie".
Meet, in geval van de separate sensoruitvoering, tussen de groene en witte aders en
tussen de groene en gele aders. De weerstandswaarden moeten identiek zijn.
Meet, in geval van de compacte uitvoering, tussen de twee rode aders.
• Shunt-test temperatuursensor:
Shunts zijn niet toegestaan tussen de temperatuursensor en de spoelen. Controleer met
ohmmeter op > 20 MΩ
Meet tussen de temperatuursensoraders (groen + wit + geel of rood + rood) en de
spoelen (rode en witte coaxkabel of bruine en witte coaxkabel).
9.1.3
Instrumentcontrole door mediumsimulatie
De inductieve sensor kan niet worden gesimuleerd.
Echter, het gehele CLD134-meetsysteem inclusief de inductieve sensor kan worden getest
met equivalente weerstanden. Noteer de celconstante k
Voor een nauwkeurige simulatie, moet de momenteel gebruik celconstante (zichtbaar in
veld C124) worden gebruikt voor het berekenen van de displaywaarde.
Geleidbaarheid [mS/cm] = k[cm
Waarden voor simulatie met VCLS54 bij 25 °C (77 °F):
Simulatieweerstand R
10 Ω
26 Ω
100 Ω
nominaal
-1
] ⋅1/(R[kΩ] ⋅ 1.21)
Standaard celconstante k
6,3 cm
-1
6,3 cm
-1
6,3 cm
-1
Smartec CLD134
= 6,3 cm
-1
voor CLS54.
Geleidbaarheidsuitlezing
520 mS/cm
200 mS/cm
52 mS/cm
Endress+Hauser