Inhoudsopgave
Advertenties
Inbedrijfname
68
7.4.14
Kalibratie
Gebruik de CAL-toets voor toegang tot de functiegroep kalibratie.
Gebruik deze functiegroep om de transmitter te kalibreren en in te stellen. De kalibratie
kan op twee verschillende manieren worden uitgevoerd:
• Door meten in een kalibratie-oplossing met een bekende geleidbaarheid.
• Door invoeren van de exacte celconstante van de geleidbaarheidssensor.
Let op het volgende:
• Gedurende de eerste inbedrijfname van inductieve sensoren, is een luchtinstelling
absoluut noodzakelijk voor de restkoppelingscompensatie (in veld C111) zodat het
meetsysteem nauwkeurige meetgegevens kan leveren..
• Wanneer de kalibratie wordt afgebroken door tegelijkertijd indrukken van de PLUS- en
MINUS-toetsen (terug naar C114, C126 of C136), of wanneer de kalibratie niet correct
is, worden de voorgaande kalibratiegegevens weer gebruikt. Een kalibratiefout wordt
aangegeven door "ERR" en het sensorsymbool knippert op het display.
Herhaal de kalibratie!
• Voor elke kalibratie schakelt het instrument automatisch naar hold (fabrieksinstelling).
Codering Veld
C
Functiegroep
CALIBRATION :
C1(1)
Compensatie van de
restkoppeling
Verwijder de sensor uit de vloeistof en droog deze
volledig.
C111
Restkoppeling start
kalibratie
(luchtinstelling)
C112
De restkoppeling
wordt getoond
(luchtinstelling)
Instelbereik
Display
(fabrieksinstelling
vet weergegeven)
CALIBRAT
Airs =
luchtinstelling (1)
Cellc =
celconstante (2)
InstF =
Calibrat
installatiefactor (3)
~
~ ~ ~
~
Huidige
meetwaarde
AirSet
-80,0 tot 80,0
μS/cm
AirSetVal
Smartec CLD134
Info
Instellingen voor
kalibratie.
C
A0009141-NL
Bij het in bedrijf
nemen van inductieve
AirS
sensoren is een
C1
luchtinstelling
verplicht. De
sensorluchtinstelling
moet in lucht worden
A0009142-NL
uitgevoerd. De sensor
moet droog zijn.
~
~
~
A0005690
Druk op CAL om de
kalibratie te starten.
µS/cm
0.0
C111
A0009145-NL
Restkoppeling van het
meetsysteem (sensor
µS/cm
5.3
en transmitter).
C112
A0009146-NL
Endress+Hauser
Advertenties
Inhoudsopgave
