Smartec CLD134
Endress+Hauser
8.3
Processpecifieke fouten
Gebruik de volgende tabel om optredende fouten te lokaliseren en te herstellen.
Probleem
Mogelijke oorzaak
Verkeerde
Instrument verkeerd
uitlezing in
gekalibreerd
vergelijking met
vergelijkende
Sensor vervuild
meting
Verkeerde
temperatuurmeting
Temperatuurcompensatie
verkeerd
Referentie-instrument is
verkeerd gekalibreerd
Verkeerde ATC-instelling
in referentie-instrument
Niet plausibele
Kortsluiting/vocht in de
meetwaarden in
sensor
het algemeen:
• Continue
Kortsluiting in kabel of
meetwaarde-
bus
overflow
• Meetwaarde
Ontkoppeling in sensor
constant 000
• Meetwaarde te
laag
Ontkoppeling in kabel of
• Meetwaarde te
bus
hoog
• Meetwaarde
Verkeerde instelling
bevroren
celconstante
• Stroomuitgangs
waarde niet
Verkeert
zoals verwacht
uitgangstoekenning
Verkeerde
uitgangsfunctie
Luchtbellen in de
armatuur
Verkeerde
temperatuurmeting/
temperatuursensor defect
Transmittermodule defect Controleer met nieuwe
Diagnose en storingen oplossen
Test/oplossing
Gereedschap, reservedelen
Kalibreer het instrument
Kalibratie-oplossing of
conform het hoofdstuk
celcertificaat
"Kalibratie"
Reinig de sensor
Zie hoofdstuk "Reinigen van
geleidbaarheidssensoren"
Controleer de
Temperatuurmeetinstrument,
temperatuurmeetwaarde in
precisiethermometer
het meetinstrument en het
referentie-instrument
Controleer de
Let op: de transmitter heeft
compensatiemethode
afzonderlijke kalibratie- en
(geen/ATC/MTC) en het
bedrijfstemperatuurcoëfficiënten
type compensatie (lineair/
substantie/
gebruikerstabel)
Kalibreer het referentie-
Kalibratie-oplossing,
instrument of gebruik een
bedieningshandleiding van
geverifieerd instrument
referentie-instrument
Compensatiemethode en
Bedieningshandleiding van
compensatietype moeten
referentie-instrument
in beide instrumenten
gelijk zijn.
Controleer de sensor
Zie het hoofdstuk "Controle
inductieve
geleidbaarheidssensor".
Controleer de kabel en bus
Controleer de sensor
Zie het hoofdstuk "Controle
inductieve
geleidbaarheidssensor".
Controleer de kabel en bus
Controleer celconstante
Sensor typeplaat of certificaat
Controleer de toekenning
van de meetwaarde aan
het stroomsignaal
Controleer de
vooringestelde waarde
(0-20 / 4 -20 mA) en de
vorm van de karakteristiek
(lineair/tabel)
Controleer de armatuur en
de installatiepositie
Controleer het instrument
met een passende
weerstand/
controleer de Pt 1000 in de
sensor.
Zie de hoofdstukken
module
"Instrumentspecifieke fouten" en
"Reservedelen".
75