4.1.3. Brandstof
Alleen bij stilstaande motor brandstof
bijvullen. Bij open vuur of vonken of
tijdens het roken nooit tanken, of brandstof
overgieten of morsen. Alleen schone brandstof
en schone trechter/jerrycan gebruiken. Morsen
van brandstof dient voorkomen te worden.
Dieselolie die aan één van de onderstaande eisen
voldoet, kan toegepast worden.
EN 590 of
BS 2869 A1 / A2 of
ASTM D 975 - 1D / 2D
2439 /
12
10
– Tankdop openen.
11
– Vul de tank helemaal vol, voor de eerste start
of bij geheel leeggedraaide tank, met dieselolie
(Afb. 11).
Het brandstofsysteem ontlucht zich daardoor
automatisch.
Let op !
Als de motor is voorzien van een dubbelfilter
(Hfdst. 5.4.1), wacht enige tijd na het bijvullen
van brandstof (ong. 1-2 minuten) om de
motor zichzelf te laten ontluchten.
2439 /
16
12
– Tankdop weer dicht doen.
Bij lage temperaturen tijdig petroleum bij de
dieselolie mengen.
Laagste omgevings-
temperatuur bij het
starten in °C
0 tot –10
–10 tot –15
–15 tot –20
–20 tot –30
10
Percentage petroleum
zomer-
winter-
brandstof
brandstof
20 %
–
30 %
–
50 %
20 %
–
50 %