tenboordmotor te gebruiken. Anders kun-
nen er zich ongevallen voordoen.
DCM00120
Start de motor niet als uit het water is.
Oververhitting en ernstige motorschade
zouden daarvan het gevolg kunnen zijn.
DMU36421
Brandstofpeil
Controleer of u voldoende brandstof hebt
voor uw trip. Een goede vuistregel is 1/3 van
uw brandstof te gebruiken om uw bestem-
ming te bereiken, 1/3 om terug te keren en
1/3 te houden als reserve voor noodgevallen.
Met de boot horizontaal op een aanhangwa-
gen of in het water draait u de sleutel in de
stand "
"(aan) en controleert u het brand-
stofpeil. Voor brandstofvulinstructies, zie pa-
gina 57.
DMU36431
Verwijderen van de motorkap
Voor de volgende controles dient u de mo-
torkap van de motor te verwijderen. Om de
motorkap te verwijderen moet u al de ver-
grendelhendels ontgrendelen en de kap af-
nemen.
DMU36442
Brandstofsysteem
DWM00060
Benzine en benzinedampen zijn erg ont-
vlambaar en ontplofbaar. Blijf ermee uit
de buurt van vonken, sigaretten, vlammen
en andere bronnen van ontbranding.
DWM00910
Lekkende brandstof kan brand of een ont-
ploffing veroorzaken.
●
Controleer regelmatig op lekken.
●
Als er brandstof lekt moet het brand-
stofsysteem worden hersteld door een
bevoegd mecanicien. Als de buiten-
boordmotor slecht hersteld is, kan het
zijn dat het niet veilig is om hem te ge-
bruiken.
DMU36451
Controleer op brandstoflekken
●
Zoek naar brandstoflekken of benzine-
dampen in de boot.
●
Ga na of het brandstofsysteem geen lek-
ken vertoont.
ZMU06106
●
Controleer de brandstoftank en brandstof-
leidingen op barsten, zwellingen of andere
beschadigingen.
Werking
ZMU06108
52