4
Fig. Bedieningspaneel
3. Noodrem
4. parkeerremknop
Afb. Bedieningspaneel
1. Display
2. Contactsleutel
60
Noodrem gebruiken
De remmen worden gewoonlijk geactiveerd met de
vooruit/achteruit-hendel. De hydrostatische
3
transmissie remt de wals af wanneer de hendel naar
de neutrale positie wordt geduwd.
Een schijfrem in iedere walsmotor treedt op als rem bij
het parkeren. Geactiveerd met de
parkeerrembediening (4) in de rechterpositie.
De dieselmotor stopt en moet opnieuw worden gestart.
Na een noodstop moet de vooruit-/achteruithendel in
de neutrale stand worden gezet.
Als de bedieningshendel snel in de richting van of
voorbij de neutrale stand wordt geschakeld
(voorwaarts/achterwaarts), schakelt het systeem over
naar de nooddrempel, bijvoorbeeld in geval van
paniek, om de remafstand te verkorten. De
nooddrempel is acuter dan de drempel in
transportmodus.
Zet de bedieningshendel in de neutrale stand om de
werkmodus te hervatten.
Uitschakelen
Zet de snelheidsregelaar in de stationaire stand en
1
laat de motor een paar minuten stationair draaien om
af te koelen.
Controleer of op het display storingen worden
aangegeven. Schakel alle lichten en andere
elektrische functies uit.
Zet de contactschakelaar (2) naar links in de stand Uit.
2
Plaats de instrumentenafdekking over het display en
het bovenste gedeelte van de bedieningskast (op
walsen zonder cabine) en vergrendel deze.
ICC334HF-1NL4.pdf
Druk voor een noodstop de noodrem (3) in, houd
Druk voor een noodstop de noodrem (3) in, houd
het stuur stevig vast en wees voorbereid op
het stuur stevig vast en wees voorbereid op
bruusk stoppen. De motor stopt.
bruusk stoppen. De motor stopt.
Bediening
2011-05-16