1
Afb. Vooruit-/achteruithendel
1. Offset besturing
Afbeelding. Display
Afbeelding. Schakelaar
1. Kantsnijder/-verdichter
Omhoog/Omlaag
2. Sproeier, kantsnijder/-verdichter
2011-05-16
Draaibesturing (optioneel)
De machine moet in de werkstand staan om
draaibesturing te activeren. U bedient de
draaibesturing met de twee voorste knoppen (1) op de
vooruit-/achteruithendel.
Om de achterste walsrol terug te zetten in de neutrale
stand, stelt u de knoppen (1) bij totdat het display (2)
aangeeft dat de machine de rollen heeft uitgelijnd.
In de neutrale stand (met de rollen uitgelijnd) brandt
het symbool voor de werkmodus continu.
Als op het display een foutindicatie wordt
weergegeven of als de zoemer klinkt, stopt u de wals
onmiddellijk op een veilige plaats en schakelt u de
dieselmotor uit. Controleer de oorzaak van de storing
en los deze op. Zie ook de onderhoudshandleiding, de
2
gids voor het opsporen van problemen of de
motorhandleiding.
Kantsnijden (optioneel)
De machine moet zijn ingeschakeld om de
kantsnijder/-verdichter te activeren.
Als de machine in de werkstand staat en de
1
schakelaar (1) wordt onderaan ingedrukt, wordt de
2
kantsnijder/-verdichter met behulp van een
hydraulische cilinder omlaag gebracht naar het
asfaltoppervlak. Om de kantsnijder/-verdichter terug te
zetten in de oorspronkelijke stand, drukt u op de
bovenkant van de schakelaar om deze omhoog te
brengen.
De kantsnijder/-verdichter kan ook worden opgetild als
de machine in de transportstand staat.
Een overstroomklep voorkomt dat het hydraulisch
systeem overbelast raakt.
Om te voorkomen dat het asfalt zich aan de
kantsnijder/-verdichter hecht, moet de chauffeur het
afzonderlijke sproeiersysteem gebruiken. Het systeem
wordt bediend met een schakelaar (2). Het benodigde
water wordt uit de primaire watertank gehaald, die ook
wordt gebruikt voor het normale sproeisysteem.
ICC334HF-1NL4.pdf
Bediening
57